Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

  • Lieve Ionica,
    Wetenschappers roepen steeds harder dat zwaar bewerkt voedsel echt niet gezond is. Al jaren strijd ik met mijn kookboeken tegen pakjes en zakjes, maar ik zie het productaanbod niet veranderen. Integendeel, het lijkt wel of er alleen maar meer knutselvoer komt. Wat zou ik nou toch eens kunnen doen om mensen echt gezonder en lekkerder te laten eten?
    Karin Luiten (Koken met Karin)

    Beste Karin,

    We kennen elkaar al jaren en ik denk vaak aan je als ik door de supermarkt loop. En als je bij ons op bezoek komt, verstop ik altijd even snel de pakjes aardappelpuree. Jouw vraag leek me een mooie om deze rubriek mee te beginnen in 2024, nu mensen nog bezig zijn met goede voornemens.

    Het slechte nieuws is dat getallen veel kunnen, maar dat gedragsverandering niet hun sterkste punt is. Het blijkt verdraaid lastig om mensen te veranderen met berekeningen of tabellen. Ik zou hier kunnen voorrekenen wat je te veel betaalt voor een zakje ‘ovenschotel witlof crèmesaus’ van € 1,49 waaraan je zelf witlof, ui, aardappel, spekjes, ei en kookroom moet toevoegen (dat komt erg dicht in de buurt van € 1,49). Of ik zou kunnen tieren dat het een gotspe is dat dit pakje in rode letters ‘650 gram groente in totaal’ vermeldt terwijl je die groente zelf moet toevoegen. Maar dat alles is zo zinloos. Mensen die het met me eens zijn, zullen enthousiast reageren. Mensen die graag zo’n pakje kopen, zullen deze column stom vinden.

    Misschien helpt het om jouw strijd te vergelijken met die tegen de tabaksindustrie. Advocaat Bénédicte Ficq beschreef laatst hoe verbijsterd ze was toen ze zich daarin verdiepte: ‘Dat dus mensen die superslim zijn, die op extreem hoge posities zitten, die alles lijken te hebben, niet één huis hebben maar waarschijnlijk tien en dan ook nog eens 27 auto’s, dat die mensen de meest doortrapte specialisten inhuren om zo veel mogelijk mensen aan het roken te helpen, terwijl ze weten dat de gebruikers er dood van gaan.’

    Een van die specialisten was de journalist Darrell Huff. Hij schreef in 1954 de bestseller How to Lie with Statistics. De smerige getallentrucs die hij beschrijft zijn volkomen tijdloos. Ik vond het schokkend toen een paar jaar geleden bekend werd dat de tabaksindustrie Huff in de jaren zestig inhuurde om te laten zien dat roken níét schadelijk is. Huff getuigde voor het Amerikaanse Congres en werkte zelfs aan een boek How to Lie with Smoking Statistics. Dat boek is nooit gepubliceerd, maar ik blijf het onvoorstelbaar vinden dat Huff alle statistische trucs uit zijn eigen bestseller misbruikte. Deed hij dat bewust? Of was hij aan het blunderen?

    Hoe hopeloos de strijd tegen de tabaksindustrie ook lijkt, er komen steeds meer maatregelen en het aantal rokers daalt gestaag. Dankzij mensen die bleven strijden. Dus ga door en vier vooral je kleine overwinningen in jouw strijd tegen pakjes en zakjes.

    Soms denk ik dat jij je eigen pakjes op de markt zou moeten brengen, met daarop duidelijk welke ingrediënten je moet toevoegen en heldere stap-voor-staprecepten. Waarbij de pakjes en zakjes leeg zijn, omdat je naast die ingrediënten en wat basiskruiden helemaal niets nodig hebt. Maar ja, dáár zullen mensen ook wel weer niet blij van worden.

    Deze column verscheen op 12 januari 2024 in de Volkskrant.

    Nieuwe adviesvragen zijn van harte welkom. Liefst persoonlijke vragen die op het eerste gezicht he-le-maal niets met wiskunde te maken hebben. U kunt ze insturen via ionica@volkskrant.nl.

    Lees hier ook de andere columns van de reeks.

  • De afgelopen zes jaar mocht ik bij Frontaal Naakt een boekenlijst maken met mijn favoriete boeken van het afgelopen jaar.

    Hierbij in het kort mijn top 7 boeken van 2023!

    7. Cheryl Strayed – Tiny beautiful things: Getipt door meerdere Volkskrant lezers, waarin Strayed al haar eigen ellende in de strijd gooit bij het adviseren van haar lezers.

    6. Jan Beuving – Ruitjesblues: Een bundel van zijn beste liedteksten tot nu toe, met een korte toelichting over het ontstaan ervan.

    5. Julie de Graaf en Wendy Panders – Het geweldige Grote Mensen boek: Nadat mijn dochter lang heeft lopen sjouwen, nam ik met toestemming van Julie de Graaf een kijkje. Wat een heerlijk boek met grappige tekeningen!

    4. Matthijs Deen – De Hollander en De Duiker: Beide literaire thrillers heb ik geluisterd in plaats van gelezen, twee geweldige boeken! Met smart wacht ik op deel 3, dat volgend jaar uitkomt.

    3. Anjet Daanje – Gezel in Marmer: Net zoals Kees ‘t Hart in 2006, verzuchtte ik: ‘Eindelijk, eindelijk weer eens een echt mooie roman.’

    2. Richard McGuire – Here: Dit stripboek laat met doorkijkjes dezelfde ruimte zien in verschillende tijden. Zonder veel woorden te gebruiken was het toch hypnotiserend en diep ontroerend.

    1. Becky Chambers – Wayfarers serie: Deze science fiction-boeken las ik in één adem uit, zo grappig en hoopgevend en fascinerend was het. Helaas beperkte deze reeks zich maar tot vier boeken.

    Mijn uitgebreidere omschrijvingen van, en gedachten bij, deze fantastische boeken kunt u lezen op Frontaal Naakt.

  • Hallo Ionica,
    Ik probeerde een doos van 20 x 20 x 20 centimeter in te pakken met cadeaupapier. Maar helaas, het papier was zeker 10 centimeter te kort en ook niet breed genoeg. Toen ik de doos diagonaal op het papier legde, kon ik hem gemakkelijk inpakken en hield ik zelfs papier over. Is dit wiskundig verklaarbaar?
    Peter Brink

    Beste Peter,

    Deze week moest ik diverse keren aan uw vraag denken. De eerste keer was toen ik een gesigneerde afdruk van een Gummbah-cartoon inpakte als cadeau voor mijn baas (voor de liefhebbers: het is die met de man die beledigd is door een schilderij met groene stippeltjes). De afdruk was 31,5 x 31,5 centimeter. Als je die op de klassieke manier zou inpakken, zou je een stuk cadeaupapier van ongeveer 65 x 35 centimeter nemen, die om de afdruk wikkelen met een kleine overlap en daarna de bovenkant en onderkant omvouwen met twee mooie flappen. Dat kost pakweg 2.275 cm2 aan cadeaupapier.

    Maar dat deed ik niet. Ik knipte een vierkant van ongeveer 45 x 45 centimeter en legde de plaat schuin daarop. Terwijl ik een loflied op de stelling van Pythagoras neuriede, vouwde ik de vier hoeken naar het midden. Het kwam keurig uit, met een heel klein randje overlap. Deze truc leerde ik ooit van het Platenmannetje in Delft, die langspeelplaten prachtig inpakte. Schuin inpakken is fantastisch voor platte pakjes: efficiënter kan niet. Op deze manier gebruikte ik ongeveer 2.025 cm2 aan cadeaupapier.

    De tweede keer dat ik aan uw vraag dacht, was toen ik stond te hannesen bij het inpakken van een legodoos. Die doos was 39 x 27 x 10 centimeter. Ik probeerde het eerst op de klassieke manier. Ik knipte een stuk cadeaupapier af dat net langer was dan de langste kant en wikkelde de doos erin. Maar mijn cadeaupapier bleek 70 centimeter breed en wie snel heeft meegerekend, beseft dat ik een spleet van 4 centimeter overhield.

    Toen probeerde ik het schuin. Hoe ik ook vouwde, steeds stak er ergens een hoek uit het cadeaupapier. Op een gegeven moment scheurde het papier en kon ik opnieuw beginnen. Ik nam een iets groter stuk papier en toen lukte wel het met schuin inpakken.

    Daarna moest ik nóg zeventien van die legodozen inpakken (dit waren namelijk de kerstpakketten voor mijn afdeling). Op internet bleken er hele origami-handleidingen te bestaan voor ‘Japans schuin inpakken’. Je moest dan wel heel precies meten en je doos onder een hoek van exact 33 graden neerzetten. Ik stond steeds heel erg lang te puzzelen. De perfecte afmetingen kwamen ook net onhandig uit met de lengte van het cadeaupapier op de rol.

    Toen vroeg ik me af wat meer waard was: een extra stukje cadeaupapier of de tijd die het me kostte om alles optimaal in te pakken. Uiteindelijk besloot ik de laatste tien dozen in te pakken op de klassieke manier, met een mooie strook papier in een contrasterende kleur over de spleet die er overbleef. In de verte hoorde ik de citers slaan en de beltrom gaan. Ik wens u fijne feestdagen, zonder al te veel rekenwerk.

    Deze column verscheen op 22 december 2023 in de Volkskrant.

    Nieuwe adviesvragen zijn van harte welkom. Liefst persoonlijke vragen die op het eerste gezicht he-le-maal niets met wiskunde te maken hebben. U kunt ze insturen via ionica@volkskrant.nl.

    Lees hier ook de andere columns van de reeks.

  • Beste Ionica,
    De woorden ‘minimaal’ en ‘maximaal’ zijn voor veel mensen ingewikkeld. Zo schreef een sportjournalist laatst dat ‘een team nog maximaal één wedstrijd moest winnen om door te gaan’. Kunt u in een column de grootst mogelijke helderheid geven over het juiste gebruik van deze begrippen, zodat de kans op herhaling van deze fout wordt geminimaliseerd?
    Arthur Wiggers

    Beste Arthur Wiggers,

    Vorige week was ik samen met een collega op weg naar München. We waren allebei uitgenodigd als spreker op een conferentie over het evalueren van wetenschapscommunicatie. We reisden per trein om onze CO2-uitstoot te minimaliseren.

    Onze reis van Leiden naar München zou minimaal negen uur duren, al maakte ik me wat zorgen over de overstap in Venlo waar we maximaal zeven minuten hadden om onze trein naar Düsseldorf te halen. Om onze overstapkansen te maximaliseren, waren we een half uurtje eerder van huis vertrokken. Alles verliep vlekkeloos en rond lunchtijd zaten we geheel volgens schema in de intercity van Düsseldorf naar München. Ik merkte op dat mijn vertrouwen in zowel de Nederlandse Spoorwegen als de Deutsche Bahn met minimaal 17 procentpunt gestegen was. Dat had ik beter niet kunnen doen. Even later klonk er een zuchtende conductrice door het omroepsysteem: ‘Het spijt me dat u deze trein gekozen heeft.’

    Onze trein bleek een technisch mankement te hebben, waardoor hij maximaal 30 km/uur kon rijden in plaats van de gewenste minimale 250 km/uur. We werden bij een klein stationnetje uit de trein gezet, waar de volgende intercity ons zou oppikken. Die intercity kwam niet. We namen een stoptrein naar een groter station en probeerden online een nieuwe trein naar München te reserveren. Er bleken maximaal nul zitplaatsen beschikbaar. We wurmden ons in een volle intercity en zochten een plekje in het gangpad waar we minimaal vier uur zouden doorbrengen.

    We vingen flarden op van gesprekken. De privacy in de overvolle trein was minimaal. ‘Heb je die foto van Máxima al gezien?’, vroeg iemand die een roddelblad omhooghield. ‘Ma! X? I’m alarmed’, riep een Amerikaanse jongen toen hij op de telefoon van zijn moeder de app zag die voorheen Twitter heette.

    Bij Frankfurt werd er omgeroepen dat het aantal reizigers in de trein boven het toegestane maximum lag. Zo mochten we niet verder. Er werd niet gezegd hoeveel passagiers minimaal moesten uitstappen, maar blijkbaar waren er genoeg vrijwilligers en even later reden we verder.

    Met nog een kleine honderd werst tot München hadden we trek gekregen. Ik worstelde me door het volle gangpad naar de Bordbistro. Ik zag hoe er bij de eerste klas geen rij was voor de toiletten, terwijl er bij de tweede klas tientallen mensen stonden te wachten. Waarom zijn de minima al-tijd de klos? De Bordbistro bleek geen warm eten meer te hebben, zelfs geen mini-maal.

    Die avond kwamen we aan in een koud en donker München. In de taxi naar ons hotel ontvingen we het bericht dat onze conferentie werd afgelast, omdat Deutsche Bahn zojuist had aangekondigd de komende twee dagen te gaan staken.

    Ik zoek nog naar het juiste woord om onze teleurstelling te omschrijven.

    Deze column verscheen op 15 december 2023 in de Volkskrant.

    Nieuwe adviesvragen zijn van harte welkom. Liefst persoonlijke vragen die op het eerste gezicht he-le-maal niets met wiskunde te maken hebben. U kunt ze insturen via ionica@volkskrant.nl.

    Lees hier ook de andere columns van de reeks.