Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

  • Vorige week was ik uitgenodigd bij het Nationaal Burgerberaad Klimaat en dat vond ik zowel ontzettend tof als ontzettend spannend. In dit burgerberaad buigen 175 mensen zich een half jaar lang over de vraag: hoe kunnen we als Nederland eten, spullen gebruiken en reizen op een manier die beter is voor het klimaat? Uiteindelijk geeft het burgerberaad hierover een advies aan het kabinet.

    De deelnemers zijn geselecteerd door loting. Eerst kregen zeventigduizend willekeurig gekozen mensen uit het niets een uitnodigingsbrief (bijna alsof je op een dag hoort dat je naar tovenaarsschool Zweinstein mag). Vervolgens zijn uit de aanmeldingen op een zodanige manier 175 deelnemers geloot dat het beraad qua samenstelling zoveel mogelijk lijkt op de Nederlandse bevolking, waarbij gelet werd op geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, provincie en mening over het klimaatbeleid. Ontzettend tof.

    Voor de sessie van vorige week hadden de burgers vijftig deskundigen uitgenodigd, zowel vanuit theorie als praktijk en ook met allerlei verschillende opvattingen. Ik was gevraagd omdat ze met mij wilden praten over hoe wetenschap werkt en hoe je kunt beoordelen of informatie betrouwbaar is. Nogmaals: ontzettend tof. Maar ik vond het dus ook ontzettend spannend. Hoe zou het zijn om met burgers in gesprek te gaan die sceptisch zijn tegenover wetenschap? Want die moesten er ook wel tussen zitten.

    Uiteindelijk sprak ik vier keer een uur met een groep van ongeveer tien mensen (samen met moderator Michaël Bloos en tekenaar Janneke de Boer, die een visueel verslag maakte voor wie er niet bij kon zijn). Elk gesprek was totaal anders, afhankelijk van wie er zaten. We spraken over het verschil tussen misinformatie (onjuiste informatie die verspreid wordt zonder verkeerde bedoelingen) en desinformatie (onjuiste informatie die bewust wordt verspreid om mensen te misleiden).

    Mensen vroegen hoe je (on)betrouwbare informatie kunt herkennen (onder andere door de bron te controleren, te vragen of die wel de juiste expertise heeft en door te kijken of er consensus is over deze informatie – en door dit vooral extra goed te doen bij dingen die precies passen bij waar jij zelf in gelooft). We spraken over open wetenschap, onafhankelijk onderzoek, het laten zien van twijfel door experts en over hoe persoonlijke waarden vaak minstens zo belangrijk zijn als feiten.

    Ik sprak verschillende burgers die sceptisch stonden tegenover wetenschap, maar welwillend genoeg waren om het gesprek aan te gaan. Superinteressant, want dit soort mensen kom je als wetenschapper te weinig tegen en het was goed om hun visie te horen. Zo leer je als uitgenodigde deskundige ook iets van het burgerberaad.

    Ik vond het allemaal enorm hoopgevend, al die mensen uit allerlei verschillende plekken in ons land, met hun eigen idealen en opvattingen, die maandenlang samen nadenken. Veel van hen maakten zich zorgen over of het kabinet hun adviezen zou overnemen. Het mooiste vond ik een deelnemer die zei: ‘Ik hoop dat er iets met onze adviezen gebeurt, ook als ik het zelf niet met die adviezen eens ben.’ Dat is een geweldig soort toewijding.

    Ik ga hun advies straks helemaal lezen en ik hoop dat veel anderen dat ook zullen doen.

    Deze column verscheen op 14 maart 2025 in de Volkskrant.

  • Ga ik komende maandag voor het eerst staken tegen de bezuinigingen op het hoger onderwijs? Ik was er nog niet uit toen we met een paar collega’s spraken over de estafettestaking die komende week begint bij ons in Leiden. Mijn Finse collega Tuomas die nu bijna een jaar bij onze afdeling werkt, vroeg: ‘Hoe werkt een staking hier in Nederland eigenlijk?’ De Leidse universiteit meldde dat ze de staking steunt, maar niet dichtgaat. Daarna volgde: ‘Medewerkers van de universiteit kunnen op 10 maart vanzelfsprekend staken. Wel vragen we hen tijdig hun studenten en leidinggevenden te informeren dat zij gaan staken.’

    Tuomas vroeg zich af of dit normaal was in Nederland, in Finland zou het illegaal zijn om aan werknemers te vragen om hun staking vooraf te melden bij de werkgever. Ik had werkelijk geen idee, maar gelukkig had vakbond FNV een handige website over het stakingsrecht. Nederland volgt hierbij (net als Finland) de regels van het Europees Sociaal Handvest voor collectieve acties.

    De vakbond meldt de staking bij de werkgever en individuele werknemers hoeven niet te melden dat ze meedoen, of toestemming te vragen. Staken is een recht. Maar de onderwijsvakbond AOb voegt bij veelgestelde vragen over de staking wel aan deze uitleg toe: ‘Wel mag van jou verwacht worden dat je je werkgever tijdig in kennis stelt van je stakingsdeelname.’ Nee, want stel je eens voor dat iemand last zou hebben van de staking, dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. (Tuomas concludeerde al dat Nederlanders niet echt subtiel zijn met hun sarcasme.)

    Later bevestigde onze universiteit op de website voor medewerkers dat stakers zich niet hoefden te registreren en dat ze gewoon worden doorbetaald. Ook hier had Tuomas weer allemaal vragen bij, zoals of je wel recht hebt op loon tijdens een staking. In principe niet, al kun je dan wel een vergoeding van de vakbond krijgen. Tuomas vroeg zich af of dit dan niet eigenlijk meer een protest was dan een staking, nu onze werkgever de staking zo steunt.

    En dat bracht me naar mijn eigen ongemak met de huidige stakingen dan wel protesten. In 2017 werd WO in Actie opgericht, om te strijden voor een betere universiteit. Rens Bod, Remco Breuker en Ingrid Robeyns publiceerden een vlammend pamflet met veertig stellingen over wetenschap. Bijvoorbeeld: ‘De extreem hiërarchische structuur van de universiteit miskent de waardigheid van de leden van de academische gemeenschap’ of ‘Hogescholen verdienen de status van universiteit’. De conclusie is dat universiteiten flink zullen moeten veranderen om structurele problemen op te lossen. Voorop dit pamflet prijkte het symbool van WO in Actie: een rood vierkantje.

    Veel collega’s vonden dit destijds maar niets, die wilden bijvoorbeeld de hiërarchie maar wat graag houden zoals zij was. Maar nu dragen zij ook een rood vierkantje, als protest tegen de geplande bezuinigingen. Degenen die destijds de veranderingen probeerden tegen te houden, protesteren nu zij aan zij met de eerdere actievoerders. Ik vind dat ingewikkeld. En dat vind ik dan weer hypocriet van mezelf, want zonder fatsoenlijke financiering komen de noodzakelijke veranderingen er helemaal nooit. Dus sluit ik me maandag ook aan bij de staking, want boven alles onderschrijf ik de laatste stelling van het pamflet van Bod, Breuker en Romeyns: ‘Een andere universiteit is noodzakelijk en mogelijk.’

    Deze column verscheen op 7 maart 2025 in de Volkskrant.

  • Mijn dochter werd deze week 10 en ik overwoog om een woedende column te schrijven over wat Elon Musk nu weer voor krankzinnigs had gedaan. Vorig weekend stuurde hij namelijk honderdduizenden Amerikaanse ambtenaren een e-mail met de opdracht om binnen 48 uur te antwoorden met een lijstje van ongeveer vijf dingen die ze de week ervoor bereikt hadden. Wie dat niet deed, was ontslagen.

    Ik moest denken aan de Amerikaanse wiskundige die me ooit vertelde dat zij een wekelijkse planning voor haar onderzoek moest inleveren bij een hoge universiteitsmanager die ze nog nooit had gesproken. Dit was het schema dat ze inleverde:

    -Maandag: Vermoeden formuleren.
    -Dinsdag: Opzet maken voor bewijs.
    -Woensdag: Bewijs uitwerken.
    -Donderdag: Bewijs afmaken.
    -Vrijdag: Fatale fout ontdekken in bewijs.

    Elon Musk zal vast ook dit soort ironische lijstjes hebben gekregen, of lijstjes waarop vijf keer ‘staatsgeheim’ staat. Veel organisaties adviseerden hun medewerkers niets in te sturen, al zei Nasa dat medewerkers wel vast een lijstje van vijf punten moesten voorbereiden. Het is speltheorie van de bizarste soort. Hebben ambtenaren het lef om allemaal niets in te sturen? Of doen ze het toch maar uit angst hun baan kwijt te raken?

    Ik werd hier dus nogal woedend van. En ook bang, want ik dacht aan de collega die laatst opmerkte: ‘Wat in de Verenigde Staten gebeurt, krijgen wij altijd een paar jaar later ook.’ Wat voor ellende staat ons nog allemaal te wachten?

    Maar ik kan makkelijk vijf redenen geven waarom ik geen zin had om deze week een woedende column over Elon Musk te schrijven:

    Er gaan al te veel columns in deze krant over Amerika. 
    Ik kan elke week wel een woedende column over Elon Musk schrijven. 
    Ik ben bang dat ik te weinig snap van wat er gebeurt. 
    Ik schrijf liever over dingen waar ik enthousiast van word dan over dingen waar ik boos van word.
    Mijn dochter werd 10.

    En dus deed ik iets anders. Ik dacht terug aan het jaar dat ik zelf 10 werd, 1989. In mijn herinnering een zorgeloos jaar, maar toen ik het terugzocht, vond ik zo vijf dingen waar ik destijds van wakker lag:

    Ayatollah Khomeini die een fatwa uitsprak over Salman Rushdie.
    De Chinese studenten die werden gedood bij de opstand in Beijing.
    De ramp in het voetbalstadion waarbij bijna honderd mensen werden verdrukt.
    Het gat in de ozonlaag.
    De executie van Nicolae en Elena Ceauşescu, en dan vooral zijn dode hoofd op de voorpagina van De Telegraaf.

    En nu hoop ik zo dat mijn dochter in 2061 moet opzoeken waar we ons ook alweer druk om maakten in 2025. En dat zij tegen die tijd meer dingen heeft om enthousiast over te worden dan woedend.

    Deze column verscheen op 28 februari 2025 in de Volkskrant.

  • De Van der Leeuw-lezing 2024 wordt gepubliceerd als boekje, waarin ik samen met David Mitchell verschijn – er zijn dingen waar ik minder trots op ben! De verwachting is dat de boekjes snel uitverkocht zullen zijn, dus als je er eentje wilt: reserveer hem dan snel!

    Het boekje is hier te bestellen/reserveren.