Het was een klein zinnetje vorige week in het Volkskrant Magazine-artikel over hoe Nederlanders steeds later kinderen krijgen: ‘In 2023 kregen Nederlandse vrouwen volgens het CBS gemiddeld 1,4 kinderen, dertien jaar eerder was dat nog bijna 1,8.’
Mijn vriend Vincent van der Noort bleef aan dit zinnetje hangen en stuurde me een hele reeks vragen: ‘Wat betekent dit? De gemiddelde vrouw kreeg toch helemaal geen 1,4 kinderen in 2023? Is het aantal kinderen per vrouw niet iets als het totaal aantal kinderen gedeeld door het totaal aantal vrouwen? Maar dan kan dit getal toch nooit zo snel dalen in dertien jaar, omdat het voor een heel groot deel over dezelfde mensen gaat?
‘Waarom geven ze vruchtbaarheidscijfers eigenlijk altijd voor vrouwen, en niet voor mannen of voor mensen in het algemeen? En is het niet respectloos van me tegenover al die ongewenst kinderloze mensen in het artikel om nu weer alleen over de definitie van kinderen per vrouw te vallen, in plaats van over hun leed? Maar toch, dit is een getal dat je vaak leest, zou het niet goed zijn om eens uit te leggen wat het betekent?’
Door al deze vragen besefte ik dat ik al jaren dit soort vruchtbaarheidscijfers las zonder me ooit af te vragen wat die precies betekenden. Als ik had moeten gokken, had ik net als Vincent gedacht dat je het aantal kinderen door het aantal vrouwen deelde, maar dan zou je inderdaad een heel traag veranderend getal krijgen.

Gelukkig geeft het Centraal Bureau voor Statisiek (CBS) een precieze definitie van het vruchtbaarheidscijfer: ‘Het wordt berekend door het aantal kinderen dat in een jaar bij vrouwen van een bepaalde leeftijd wordt geboren te delen door het aantal vrouwen van die leeftijd in de bevolking. Op deze manier komen leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers tot stand, die vervolgens bij elkaar worden opgeteld.’
Het duurde even voor ik snapte hoe dit werkte en zag hoe slim en elegant dit is. Voor het vruchtbaarheidscijfer van 2023 kijk je per leeftijd van de moeder hoeveel kinderen er dat jaar geboren werden. Neem bijvoorbeeld 30-jarige vrouwen. Daarvan waren er in 2023 ongeveer 117.000 in Nederland en zij kregen samen zo’n 13.300 kinderen. Dat betekent dat het vruchtbaarheidscijfer voor 30-jarigen ongeveer 0,11 is.
Vervolgens doe je dit voor elke mogelijke leeftijd van moeders, tel je al die cijfers bij elkaar op en krijg je 1,4 kinderen. Dit cijfer beschrijft hoeveel kinderen vrouwen gemiddeld zouden krijgen als ze hun hele leven de vruchtbaarheidscijfers van 2023 volgden. Dit cijfer kan van jaar tot jaar flink veranderen. En dit kan dus net zo goed voor mannen gedaan worden als voor vrouwen. Sterker nog, die cijfers heeft het CBS ook. En dan blijkt het vruchtbaarheidscijfer voor mannen steeds net iets lager dan dat voor vrouwen.
Wat zitten er nog veel verhalen achter deze cijfers die ik zou willen lezen: over de perspectieven van mannen, die van de bewust kinderlozen of die van de mensen die één kind kregen, maar droomden van een groot gezin.
Deze column verscheen op 23 mei 2025 in de Volkskrant.