Tag: vrouwen

Waarom vermelden veel media bij dodelijke slachtoffers ook hoeveel vrouwen en kinderen gestorven zijn?

Beste Ionica,
Geregeld zie ik berichten in de media waarbij het aantal dodelijke slachtoffers wordt gemeld als ‘vijftig mensen, onder wie dertig vrouwen en kinderen.’ Je weet dan nog niet om hoeveel vrouwen en om hoeveel kinderen het gaat. Je ziet nooit staan dat er vijftig mensen om het leven zijn gekomen, onder wie twintig mannen. Wat wordt in dergelijke berichten eigenlijk gecommuniceerd en hoe zou het anders kunnen?
Pieter Bos

Beste Pieter Bos,

Dit was me nog nooit opgevallen. Uw brief deed me in eerste instantie denken aan het principe ‘vrouwen en kinderen eerst’, vooral beroemd geworden door het gebruik bij de evacuatie van de Titanic. Bij deze scheepsramp werden 74 procent van de vrouwen en 52 procent van de kinderen aan boord gered tegen slechts 20 procent van de mannen. (Deze week leerde ik dat één stuurman had begrepen dat de kapitein zelfs wilde dat alleen vrouwen en kinderen werden gered. En dat hij daarom mannen tegenhield die naar een lege plek in een reddingsboot wilden. In plaats daarvan liet hij de reddingsboot met nog lege plekken zakken als er geen vrouwen en kinderen klaarstonden om erin te klimmen. Wat een tragisch misverstand.)

Toen ik in recente nieuwsartikelen zocht naar ‘vrouwen en kinderen’, vond ik inderdaad allerlei varianten van wat u beschrijft. Een schipbreuk bij Librië waar ‘61 migranten zijn omgekomen, inclusief vrouwen en kinderen’. Een aardbeving in Afghanistan met duizenden doden en gewonden en ‘onder hen zijn veel vrouwen en kinderen’. Bij de oorlog in Gaza zijn bijna 25 duizend mensen omgekomen, ‘70 procent daarvan zijn vrouwen en kinderen’. Ik keerde het laatste bericht in mijn hoofd om: ‘Van de 25 duizend mensen die omkwamen, zijn 30 procent volwassen mannen.’ Dat klinkt inderdaad raar. Ik kan uw vraag alleen maar herhalen: wát wordt er in deze berichten gecommuniceerd?

Sommige andere berichten omschreven slachtoffers als ‘onschuldige vrouwen en kinderen’. Zou dat de bedoeling zijn van al die berichten die vrouwen en kinderen apart benoemen, benadrukken dat dit onschuldige slachtoffers zijn? En wordt daarmee geïmpliceerd dat de omgekomen mannen op de een of andere manier schuldig zijn?

Psycholoog René Diekstra schreef in 2022 scherp over oorlogsretoriek in het Haarlems Dagblad: ‘Waar het gaat om onschuldige burgerslachtoffers hebben de media het vrijwel alleen over de geschatte aantallen gedode vrouwen en kinderen. En dat op een manier alsof er tussen die twee nauwelijks verschil bestaat. Alsof vrouwen een soort kinderen zijn, even onschuldig en hulpeloos.’

Hoe het anders zou kunnen, lijkt me een relatief makkelijk te beantwoorden vraag. Noem hoeveel mensen er in totaal zijn overleden. En als je als journalist die slachtoffers wilt uitsplitsen, bedenk dan welke categorieën relevant zijn om te benoemen. Het aantal kinderen kan dat zeker zijn. Het aantal burgerslachtoffers ook, net als het aantal gesneuvelde soldaten. Maar ik kan niet één reden bedenken waarom je de categorie ‘vrouwen en kinderen’ apart zou willen benoemen.

Deze column verscheen op 1 maart 2024 in de Volkskrant.

Nieuwe adviesvragen zijn van harte welkom. Liefst persoonlijke vragen die op het eerste gezicht he-le-maal niets met wiskunde te maken hebben. U kunt ze insturen via ionica@volkskrant.nl.

Lees hier ook de andere columns van de reeks.

30% vrouwen

Ik dacht eigenlijk dat ik best lekker door dat glazen plafond heen was gekomen. Een hoogleraarschap, bestuursfuncties, politici die me om advies vragen. Regelmatig kijk ik om me heen bij een vergadering of diner en denk dan: “Dit is het dus: dat old-boys-network.” Want vaak ben ik de enige vrouw – en ook de enige die jonger is dan vijftig.

Maar goed, ik zat er dus toch maar mooi tussen. Ik dacht dat ik het behoorlijk had gemaakt. Tot ik bij een diner naast een topbestuurder kwam te zitten die me waarschuwde dat ik cruciale dingen mis omdat de échte beslissingen worden genomen op het herentoilet.

Bijna glunderend legde hij uit hoe elegant het is om een moeizame vergadering kort te schorsen, waarop de discussie verder gaat op de wc. En tja, zei hij, vrouwen kunnen natuurlijk niet met elkaar praten tijdens het plassen.

Ik keek hem verbijsterd aan en verzekerde hem dat vrouwen op het toilet óók met elkaar praten – desnoods dwars door een muurtje of wc-deur heen. Nuja, wierp mijn gesprekspartner tegen. Misschien práten jullie dan wel met elkaar, maar jullie kennen niet die unieke intimiteit van het herentoilet.

Pardon, geen intimiteit? Had ik niet de week ervoor nog een vrouwelijke college geholpen om de rits in de rug van haar jumpsuit dicht te maken? Zij met haar handen omhoog om haar haren uit de weg te houden, ik met mijn vingers voorzichtig op haar huid. Hoe vaak plukken we op het damestoilet niet even haren van elkaars jasjes? Gebruiken we elkaars deodorant? Vragen we of iemand toevallig tampons bij zich heeft? Hoe vaak staan we niet zij aan zij voor de spiegel om onze make-up bij te werken? Is dat geen intimiteit? En waarom zou je bij dat alles niet kunnen praten of beslissingen nemen?

Nee, zuchtte de man naast me. Je snapt het niet. Wij staan naast elkaar te plassen en kunnen elkaar niet aankijken tijdens het praten. Dát maakt het verschil.

Ineens zag ik voor me hoe ze daar stonden in hun blauwe en grijze pakken. Zij aan zij bij het urinoir. Ogen strak naar voren. Met hun piemel in de hand. Zó werden dus de echte beslissingen genomen. Wat een treurige gedachte.

Ik dacht aan alle vergaderingen waarbij ik als enige vrouw aanwezig was. En hoe vaak die even waren stilgelegd zodat iedereen naar de wc kon. En welke cruciale beslissingen ik blijkbaar gemist had, doordat ik eenzaam op het damestoilet zat. Ik dacht naïef genoeg altijd dat iedereen opgelucht terugkwam dankzij de plaspauze en de kleine wandeling die daarbij hoorde. Niet omdat er buiten de vergadering, uit het zicht van mij en de notulen heimelijk een beslissing doorheen was gejast.

Kom dus maar door met dat vrouwenquotum – al was het maar opdat er in de toekomst iets minder beslissingen worden genomen met een piemel in de hand.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Mannen werken, vrouwen zorgen

Hoe verdeel je zorg en werk als je jonge kinderen hebt? Bij driekwart van de gezinnen werkt één van de ouders voltijd en de ander deeltijd of niet. En dat blijkt helemaal niet zo slim. Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) lanceerde onlangs de werkzorgberekenaar (google maar even voor de site) waarop je kunt zien wat er verandert als één van de ouders minder of meer gaat werken. De reden: voor veel gezinnen is het financieel gunstiger als allebei de partners part-time werken. Door allerlei ingewikkelde regelingen met toeslagen en belastingen, houd je bijvoorbeeld vaak meer geld over als je allebei vier dagen werkt, dan als de één vijf dagen werkt en de ander drie.

Maar het gaat natuurlijk niet alleen om geld. Willen moeders niet domweg meer tijd voor hun gezin (want het zijn meestal de moeders die deeltijd werken)? En willen de vaders niet vooral lekker carrière maken? Volgens de emancipatiemonitor uit 2016 valt dat wel mee. Vaders geven aan dat zij vier dagen per week werken als ideaal zien. Tegelijk zouden veel moeders juist graag meer werken, zolang alles goed geregeld kan worden voor de kinderen.

Ongeveer de helft van Nederlandse stellen heeft een voorkeur voor een situatie waarbij beide partners evenveel uren buitenshuis werken en de zorgtaken eerlijk delen. Alleen is er iets met hoe eerlijk delen in de praktijk vaak gaat. De Franse striptekenares Emma maakte er een geweldige strip over. Daarin zie je hoe een moeder gasten ontvangt, een maaltijd voor hen kookt en in de tussentijd haar kinderen te eten geeft. Als op een gegeven moment een pan overkookt, komt haar man aanlopen en concludeert dat het een zootje is. Hij vraagt haar: ‘Wat heb je gedaan?’ De vrouw antwoordt boos dat zij álles heeft gedaan. Waarop de man zegt dat ze dan even om hulp had moeten vragen.

Tekenares Emma concludeert dat als een man van zijn vrouw verwacht dat ze hem thuis vertelt wat hij moet doen, zij daarmee de projectleider van het huishouden wordt. Hij is maar een simpele ondergeschikte die doet wat hem verteld wordt. Terwijl het plannen van taken op zichzelf ook al een flinke klus is. Wat stom dat ik hier nooit eerder over had nagedacht!

Als je zegt dat je thuis de taken eerlijk 50/50 verdeelt, geldt dat dan ook voor de planning ervan? Of maakt de één alle lijstjes en moet diegene denken aan alles wat er moet gebeuren? Als dat zo is, dan is het tijd om de taken opnieuw te verdelen – waarbij je ook het maken van de planning verdeelt. Wij zijn thuis overgestapt van een systeem waarbij ik elk weekend voor Han een lijstje maakte, naar het verdelen per activiteit. Ik doe nu alles met boodschappen, eten en administratie, Han doet de was, de auto en alle klusdingen. Het scheelt me zoveel tijd en stress dat ik daarover helemaal niet meer na hoef te denken en dat er als vanzelf schone stapels truitjes in mijn kast belanden.

Deze column verscheen eerder in KEK Mama