Tag: mannen

30% vrouwen

Ik dacht eigenlijk dat ik best lekker door dat glazen plafond heen was gekomen. Een hoogleraarschap, bestuursfuncties, politici die me om advies vragen. Regelmatig kijk ik om me heen bij een vergadering of diner en denk dan: “Dit is het dus: dat old-boys-network.” Want vaak ben ik de enige vrouw – en ook de enige die jonger is dan vijftig.

Maar goed, ik zat er dus toch maar mooi tussen. Ik dacht dat ik het behoorlijk had gemaakt. Tot ik bij een diner naast een topbestuurder kwam te zitten die me waarschuwde dat ik cruciale dingen mis omdat de échte beslissingen worden genomen op het herentoilet.

Bijna glunderend legde hij uit hoe elegant het is om een moeizame vergadering kort te schorsen, waarop de discussie verder gaat op de wc. En tja, zei hij, vrouwen kunnen natuurlijk niet met elkaar praten tijdens het plassen.

Ik keek hem verbijsterd aan en verzekerde hem dat vrouwen op het toilet óók met elkaar praten – desnoods dwars door een muurtje of wc-deur heen. Nuja, wierp mijn gesprekspartner tegen. Misschien práten jullie dan wel met elkaar, maar jullie kennen niet die unieke intimiteit van het herentoilet.

Pardon, geen intimiteit? Had ik niet de week ervoor nog een vrouwelijke college geholpen om de rits in de rug van haar jumpsuit dicht te maken? Zij met haar handen omhoog om haar haren uit de weg te houden, ik met mijn vingers voorzichtig op haar huid. Hoe vaak plukken we op het damestoilet niet even haren van elkaars jasjes? Gebruiken we elkaars deodorant? Vragen we of iemand toevallig tampons bij zich heeft? Hoe vaak staan we niet zij aan zij voor de spiegel om onze make-up bij te werken? Is dat geen intimiteit? En waarom zou je bij dat alles niet kunnen praten of beslissingen nemen?

Nee, zuchtte de man naast me. Je snapt het niet. Wij staan naast elkaar te plassen en kunnen elkaar niet aankijken tijdens het praten. Dát maakt het verschil.

Ineens zag ik voor me hoe ze daar stonden in hun blauwe en grijze pakken. Zij aan zij bij het urinoir. Ogen strak naar voren. Met hun piemel in de hand. Zó werden dus de echte beslissingen genomen. Wat een treurige gedachte.

Ik dacht aan alle vergaderingen waarbij ik als enige vrouw aanwezig was. En hoe vaak die even waren stilgelegd zodat iedereen naar de wc kon. En welke cruciale beslissingen ik blijkbaar gemist had, doordat ik eenzaam op het damestoilet zat. Ik dacht naïef genoeg altijd dat iedereen opgelucht terugkwam dankzij de plaspauze en de kleine wandeling die daarbij hoorde. Niet omdat er buiten de vergadering, uit het zicht van mij en de notulen heimelijk een beslissing doorheen was gejast.

Kom dus maar door met dat vrouwenquotum – al was het maar opdat er in de toekomst iets minder beslissingen worden genomen met een piemel in de hand.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Bijna 330.000 mannen

Gefeliciteerd, mannen! Morgen is het Internationale Mannendag. Er blijkt alleen niet zo gek veel georganiseerd te worden, ik kon niet eens een handvol mannendag-activiteiten vinden. En dat terwijl er rond Internationale Vrouwendag (8 maart) in het hele land bijeenkomsten zijn voor, over en door vrouwen. Van congressen over geweld tegen vrouwen tot trainingen voor alleenstaande moeders en van discussies over vrouwelijk leiderschap tot lezingen over internationale vrouwenrechten.

Ik vermoed dat de meeste mannen niet eens weten dat Internationale Mannendag bestaat. Ik ken hem zelf alleen dankzij de Britse komiek Richard Herring. Elke vrouwendag geeft hij op internet onvermoeibaar antwoord op iedereen die boos vraagt of er ook een Internationale Mannendag is: ‘Zeker, op 19 november!’ Herring merkte op dat mannendag GEWELDIG zou worden als alle mannen er net zo enthousiast reclame voor maakten als hij.

Wat zou een goed thema zijn voor een mannendagbijeenkomst? Ik kan zo wel wat dingen bedenken: Nederlandse mannen leven gemiddeld pakweg vier jaar korter dan vrouwen, jongens presteren tegenwoordig minder goed op school dan meisjes, 92% van de gedetineerden is een man en er overlijden tweemaal zoveel mannen als vrouwen door zelfdoding.

Mijn favoriete feminist Anne Ardon tipte me over een ander onderwerp: eenzaamheid. Ze verwees me naar het essay The Legion Lonely van Stephen Thomas. De 34-jarige auteur schrijft hierin openhartig over zijn eigen eenzaamheid: ‘Voor mijn werk ben ik zo’n 8 van de 168 uren in een week samen met andere mensen. De andere 160 uur ben ik meestal thuis. Het is niet ongewoon dat ik dagen achter elkaar geen enkel menselijk contact heb.’

Maar hij gaat dieper dan dat. Onderbouwd door een hele reeks wetenschappelijke studies, interviews en pijnlijke voorbeelden betoogt Thomas hoe eenzaamheid een groter probleem is voor mannen dan voor vrouwen. De cijfers geven hem gelijk: volgens het Centraal Bureau voor Statistiek voelen bijna 330.000 Nederlandse mannen zich eenzaam tegenover bijna 220.000 vrouwen. En zoals Thomas in zijn essay fijntjes opmerkt is dit misschien nog een onderschatting omdat mannen liever niet toegeven dat ze emotionele problemen hebben.

Eén van zijn interessantste observaties is dat mannenvriendschappen vaak gebaseerd zijn op een gezamenlijke activiteit, zoals samen sporten. Als die context wegvalt, dan verdwijnt ook de vriendschap. Mannenvriendschappen bieden in het algemeen minder intimiteit en steun dan vrouwenvriendschappen. Terwijl veel mannen dat eigenlijk wél graag zouden willen.

En daar komt Thomas bij het onderliggende probleem. Jongens krijgen al vroeg te horen dat ze niet te veel emoties mogen tonen, omdat dit niet mannelijk is. Thomas beschrijft dat hij zes was toen hij voor het laatst een vriend knuffelde. Ik moest ervan huilen en ik mag dat toegeven omdat ik een vrouw ben. Maar ik zou willen dat mannen dat ook mochten.

Beste mannen: misschien is het een idee om de volgende Internationale Mannendag toch eens wat meer te organiseren: Trainingen om eenzame mannen uit hun sociale isolement te halen, een congres over hoe we jongens leren dat emoties normaal zijn en een lezing over hoe mannen kunnen leren om kwetsbaar te zijn. Desnoods vragen jullie vrouwen om daarbij te helpen.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Mannen werken, vrouwen zorgen

Hoe verdeel je zorg en werk als je jonge kinderen hebt? Bij driekwart van de gezinnen werkt één van de ouders voltijd en de ander deeltijd of niet. En dat blijkt helemaal niet zo slim. Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) lanceerde onlangs de werkzorgberekenaar (google maar even voor de site) waarop je kunt zien wat er verandert als één van de ouders minder of meer gaat werken. De reden: voor veel gezinnen is het financieel gunstiger als allebei de partners part-time werken. Door allerlei ingewikkelde regelingen met toeslagen en belastingen, houd je bijvoorbeeld vaak meer geld over als je allebei vier dagen werkt, dan als de één vijf dagen werkt en de ander drie.

Maar het gaat natuurlijk niet alleen om geld. Willen moeders niet domweg meer tijd voor hun gezin (want het zijn meestal de moeders die deeltijd werken)? En willen de vaders niet vooral lekker carrière maken? Volgens de emancipatiemonitor uit 2016 valt dat wel mee. Vaders geven aan dat zij vier dagen per week werken als ideaal zien. Tegelijk zouden veel moeders juist graag meer werken, zolang alles goed geregeld kan worden voor de kinderen.

Ongeveer de helft van Nederlandse stellen heeft een voorkeur voor een situatie waarbij beide partners evenveel uren buitenshuis werken en de zorgtaken eerlijk delen. Alleen is er iets met hoe eerlijk delen in de praktijk vaak gaat. De Franse striptekenares Emma maakte er een geweldige strip over. Daarin zie je hoe een moeder gasten ontvangt, een maaltijd voor hen kookt en in de tussentijd haar kinderen te eten geeft. Als op een gegeven moment een pan overkookt, komt haar man aanlopen en concludeert dat het een zootje is. Hij vraagt haar: ‘Wat heb je gedaan?’ De vrouw antwoordt boos dat zij álles heeft gedaan. Waarop de man zegt dat ze dan even om hulp had moeten vragen.

Tekenares Emma concludeert dat als een man van zijn vrouw verwacht dat ze hem thuis vertelt wat hij moet doen, zij daarmee de projectleider van het huishouden wordt. Hij is maar een simpele ondergeschikte die doet wat hem verteld wordt. Terwijl het plannen van taken op zichzelf ook al een flinke klus is. Wat stom dat ik hier nooit eerder over had nagedacht!

Als je zegt dat je thuis de taken eerlijk 50/50 verdeelt, geldt dat dan ook voor de planning ervan? Of maakt de één alle lijstjes en moet diegene denken aan alles wat er moet gebeuren? Als dat zo is, dan is het tijd om de taken opnieuw te verdelen – waarbij je ook het maken van de planning verdeelt. Wij zijn thuis overgestapt van een systeem waarbij ik elk weekend voor Han een lijstje maakte, naar het verdelen per activiteit. Ik doe nu alles met boodschappen, eten en administratie, Han doet de was, de auto en alle klusdingen. Het scheelt me zoveel tijd en stress dat ik daarover helemaal niet meer na hoef te denken en dat er als vanzelf schone stapels truitjes in mijn kast belanden.

Deze column verscheen eerder in KEK Mama