Diesoratie

Dit jaar mocht ik een diesoratie geven bij de 448ste verjaardag van de Universiteit Leiden. Dit is hoe de universiteit mijn oratie beschreef:

Hoe zorgen we dat wetenschap van waarde is voor de samenleving? Volgens hoogleraar Ionica Smeets is wetenschapscommunicatie daarvoor cruciaal, zo zei ze in haar diesoratie. Aan de manier waarop wetenschappers hun kennis naar buiten uitdragen, kan nog volgens haar nog veel verbeterd worden.

Mijn volledige diesrede kunt u hier in het Nederlands lezen.

Op de website van Universiteit Leiden kunt u de gehele 448ste Dies Natalis terugkijken.

Leidse wiskundewandeling vernieuwd

Een opgefriste routebeschrijving en vernieuwde teksten en vragen. De Leidse wiskundewandeling is na zes jaar weer in een nieuw jasje gestoken. Van middelbare scholieren tot wiskundigen: iedereen kan de route weer naar hartenlust doorlopen.

De tocht is voor iedere wiskundeliefhebber te bewandelen. ‘Het is gebaseerd op het lesprogramma van middelbare scholieren, maar voor een bredere doelgroep toegankelijk. Zo lopen we langs historische hoogtepunten van Leiden, en onderweg maken we puzzels en denken na over wiskunde vraagstukken,’ vertelt Francien Bossema, oud-student Science Communication & Society. Ze ontwikkelde de route samen met mede-alumni Charlotte Zwetsloot en onderzoeker Ionica Smeets.

Ionica Smeets (links) en Francien Bossema (rechts) tijdens een testwandeling.

Maak je eigen wiskundewandeling
Naast een wiskundige gids door Leiden, schreef het drietal ook een hoofdstuk in het boek Handbook of Mathematical Science Communication, wat onlangs gepubliceerd is. Daarin beschrijven ze hoe de wiskundewandeling tot stand kwam. ‘We laten bijvoorbeeld zien hoe we hebben geprobeerd de wandeling voor een breder publiek aantrekkelijk te maken. En hoe we de feedback van scholieren en docenten hebben verwerkt’, aldus Bossema. Daarnaast biedt het handboek richtlijnen voor het ontwikkelen van een wiskundewandeling. ‘Met deze tips kan iedereen zelf aan de slag!’

Zelf wandelen of ontwikkelen
Wandel de route, of bestel het boek om meer over de achtergrond van de wandeling te weten te komen.

Lumineus idee: alle mogelijke varianten van detectiveverhalen vangen in een wiskundige structuur

Wat zijn de regels waaraan een goede detectiveroman moet voldoen? Auteur S.S. van Dine maakt in 1928 een lijst met twintig regels. Bijvoorbeeld: ‘De detective mag nooit de dader zijn’ en ‘Er mag maar één dader zijn, hoeveel moorden er ook worden gepleegd.’ Er bestaan allerlei varianten hierop, maar dit soort regels willen er doorgaans voor zorgen dat een mysterie ‘eerlijk’ is en dat de lezer alle informatie krijgt die nodig is om zelf de oplossing te vinden. Maar voor elk van dit soort regels bestaat er minstens één heerlijke detective die hem breekt.

Wiskundige en schrijver Alex Pavesi kwam op het lumineuze idee om alle mogelijke varianten van detectiveverhalen te beschrijven met een wiskundige structuur. In het vorig jaar verschenen Eight detectives (vertaald als Het achtste boek) voert hij Grant McAllister op. Een fictieve wiskundige die in de jaren dertig de detective-structuur ontleedde én gebruikte om een verhalenbundel met zeven verschillende varianten van een detectiveverhaal te schrijven. Jaren later zoekt eindredacteur Julia Hart hem op, ze wil die bundel opnieuw uitgeven. Eight detectives wisselt gesprekken tussen Hart en McAllister af met de zeven korte verhalen die elk een andere detective-variant demonstreren.

McAllister beschrijft de vier ingrediënten van een moordmysterie (we komen er zo op waarom hij liever niet de term detectiveverhaal gebruikt) en de eisen waaraan ze moeten voldoen. Je hebt als eerste een groep verdachten nodig. Je wilt minstens twee verdachten om het voor de lezer een mysterie te laten zijn maar er is in principe geen maximum aan het aantal mogelijke verdachten.

Het tweede ingrediënt zijn één of meer slachtoffers. Er moet minstens één moord zijn om op te lossen. Het derde ingrediënt is een detective, of een groep detectives. Maar McAllister beschouwt de detective niet als strikt noodzakelijk, je kunt een geweldig moordmysterie schrijven waar helemaal geen detective inzit. Vandaar zijn voorkeur voor de term moordmysterie boven detectiveverhaal. Het laatste, en nogal cruciale ingrediënt, zijn de dader of daders. Hiervan wil je er minstens één hebben, maar het kunnen er ook een heleboel zijn (jammer, Van Dine). De enige voorwaarde is dat dader(s) een deelverzameling vormt van verdachten.

Elke bestaande detective is met deze vier ingrediënten te classificeren. Je kunt een verhaal hebben waarin de detective de dader is (alweer jammer voor Van Dine) of een verhaal waarin het slachtoffer een verdachte is. Je kunt vier verdachten hebben die allemaal de dader zijn. Je kunt zelfs een verhaal hebben waarbij de slachtoffers, detectives, verdachten en daders precies dezelfde personen zijn. Het is vermakelijk hoe Pavesi in zijn korte verhalen speelt met deze mogelijkheden.

Het mooiste aan alle theorie in Eight detectives, vond ik dat Pavesi de vloer aanveegt met het idee dat je als lezer de dader kunt aanwijzen als je maar alle aanwijzingen hebt gekregen. In een goed moordmysterie zijn alle verdachten netjes gepresenteerd, elk van hen is schuldig of niet en er zijn daarmee eindig veel mogelijke oplossingen. Maar de grote truc is dat de schrijver vervolgens een oplossing kiest die keurig past, maar die je als lezer níet had verwacht. Dat is een troost voor wie zoals ik de ontknoping van Pavesi’s boek totaal niet had zien aankomen.

Deze column verscheen op 18 maart 2022 in de Volkskrant.

Wat lijkt u de eerlijkste manier om de rekening te verdelen tussen de jarigen en de niet-jarigen?

Lezeres Pauline Schröder mailde me een heerlijk rekenprobleem. Het team waarin zij werkt bestaat uit vier collega’s (inclusief zijzelf). Bij een verjaardag gaan ze samen ergens eten, waarbij de jarige kosteloos mee mag. Vorige week was er weer zo’n etentje, alleen werden er deze keer twee verjaardagen tegelijk gevierd. Bij het afrekenen ontstond er enige verwarring, want de teamleden bleken op twee verschillende manieren uit te rekenen wat iedereen moest betalen. Het totale bedrag was 84 euro. Wat lijkt u de eerlijkste manier om de rekening te verdelen tussen de jarigen en de niet-jarigen?

Schröder dacht dat het een simpele som was: ‘De jarigen betalen elk zeven euro (één derde deel van de lunch van de jarige collega, want de eigen lunch is het cadeautje) en de niet-jarigen betalen elk 35 euro (hun eigen lunch + twee maal één derde verjaardagscadeau).’

Tot haar verbazing kwam een collega op iets anders uit: 14 euro voor de jarigen en 28 euro voor de niet-jarigen. Dit komt neer op het etentje splitsen in twee denkbeeldige losse etentjes van 42 euro voor elk van de twee jarigen. Per etentje deel je de kosten door drie: 14 euro per persoon. De niet-jarigen betalen mee aan twee van die etentjes en komen zo op 28 euro, de jarigen betalen alleen mee aan het etentje voor de andere jarige en betalen dus 14 euro.

Zelf zou ik het net als Schröder hebben uitgerekend, maar die tweede berekening klinkt ook logisch. Hoe kon het dat er twee verschillende antwoorden mogelijk leken? Ik besloot aan anderen te vragen hoe zij dit zouden doen. Een kleine niet-representatieve steekproef op Mastodon en onder mensen die ik de afgelopen week tegenkwam laat een zelfde verdeeldheid zien als in het team van Schröder. Of eigenlijk is het nog erger: 40% kwam op 14 euro voor de jarigen, 30% op 7 euro voor de jarigen en nog eens 30% kwam op nog iets anders, waarbij ik werkelijk de meest ingenieuze berekeningen voorbij zag komen.

Maar wat is nu het goede antwoord? Taaljournalist Gaston Dorren en wetenschapsfilosoof Sylvia Wenmackers overtuigden me ervan dat het ‘eerlijkste’ antwoord de 35/7 verdeling is die Schröder bedacht. Kijk daarvoor naar het totaal van een jaar, aannemend dat er steeds etentjes van 84 euro worden gehouden. Bij de verjaardag van het eerste teamlid A betalen B, C en D elk 28 euro. Bij de verjaardag van B idem, maar nu betalen A, C en D ieder dat bedrag. Daarna vieren C en D samen hun verjaardagen en betalen A en B elk 35 euro en C en D 7 euro. Als je het optelt, dan heeft iedereen aan het eind van het jaar 63 euro betaald: eerlijker kan niet.

Of nuja, eerlijker kan niet, áls je wilt dat iedereen precies hetzelfde betaalt. Iemand mopperde dat dit wel een héél Hollands en knieperig rekenprobleem was: konden die niet-jarigen niet gewoon trakteren? Daarom een tip die mijn familieleden graag toepassen: degene die het geld kan missen, sluipt tijdens de koffie weg – zogenaamd om naar de wc te gaan, maar betaalt dan stiekem voor iedereen. Niet eerlijk, maar wel heel sfeerverhogend.

Deze column verscheen op 25 november 2022 in de Volkskrant.

Wat gebeurt er als je het Groot Dictee der Nederlandse Taal combineert met het rekendictee?

Op 11-11-22 organiseert Marjolein Kool van de Hogeschool Utrecht het Bartjens rekendictee. Echt iets voor wie net als ik in gedachten onmiddellijk twee streepjes toevoegde om die prachtige datum te veranderen in de som 11+11=22. Kool is hogeschoolhoofddocent Rekenen-Wiskunde en Didactiek plus een verdienstelijk light verse-dichter. Ze maakte ooit samen met drs. P de fantastische dichtbundel Wis- en natuurlyriek.

Volgende week presenteert Kool actuele sommen die ze voorleest als in een dictee, waarna de deelnemers razendsnel de antwoorden moeten uitrekenen. Er is een bijeenkomst in Utrecht voor volwassenen en een online versie voor basisscholieren. Dit is één van de oefenopgaven: ‘Een journalist noteert het aantal reizigers dat op Schiphol in de rij staat. Hij zet per ongeluk een nul te veel achter dat aantal. Daardoor wordt het aantal met 198.000 vermeerderd. Welk getal had de journalist moeten noteren?’

Een paar weken later, op 26 november is het Groot Dictee der Nederlandse Taal te horen op NPO Radio 1. En ineens vroeg ik me af: wat zou er gebeuren als je die twee dictees combineert? Dat je de sommen niet alleen moet oplossen, maar ook correct opschrijven en dat die dan vol met heerlijke dicteewoorden zitten? Dan zou je zoiets krijgen:

1. Om faillissementen in de saunabranche te voorkomen wordt als ad-hocoplossing een prijsplafond geëntameerd voor elektra. Voor de eerste 3000 kilowattuur stroom per jaar geldt een tarief van 40 cent per kilowattuur, daarboven geldt het commerciële tarief van 69 cent per kilowattuur. Een wellnescentrum jeremieerde over een jaargebruik van 7219 kilowattuur. Hoeveel betaalt dit centrum per jaar voor de elektriciteit?

2. Een bommoeder krijgt op eerste kerstdag een przewalskipaard cadeau van een bevriende balalaikaspeelster. Dit minuscuul lijkende paard weegt nochtans 159 kilogram meer dan de extatische moeder. Vrouw en paard wegen gezamenlijk 285 kilogram. Reken maar uit op een A4’tje: Wat is het gewicht van dit chique przewalskipaardje?

3. De stikstofrichtlijn moet coûte que coûte worden geüpdatet om te veel eutrofiëring in het weidse coulisselandschap te voorkomen. Bij een overschot aan nutriënten kunnen algen zichzelf elke dag verdubbelen. Een vijver is op dag 24 in extenso gevuld met zulke exponentieel toenemende algen. Hoeveel procent van de oorspronkelijk pico bello vijver was op dag 12 geëquipeerd met algen?

4. Sinds Elon Musk Twitterbaas op zijn curriculum vitae (cv) heeft staan, neemt het aantal gebruikers van de app Mastodon snel toe. Nederland heeft op dit moment 2,9 miljoen Twittergebruikers. Hypothetisch zou elke dag 10% van hen geïrriteerd kunnen omschakelen naar Mastodon. Stel nu even dat het niet hypothetisch is en dat dagelijks 10% van de op dat moment overgebleven Nederlandse gebruikers consciëntieus overgaat. Hoeveel slimmeriken stappen dan op dag vijf over?

De antwoorden: oefenopgave: 22.000 mensen in de rij, opgave 1: 4111,11 euro, opgave 2: 222 kilo, opgave 3: 0,024%, opgave 4: 190.269 overstappers.

Over de juiste spelling van de opgaven kan getwist worden, maar wie het hetzelfde deed als onze eindredactie, krijgt in elk geval de volle punten.

Deze column verscheen op 4 november 2022 in de Volkskrant.

Veel nepnieuws is opgebouwd rond uitspraken die wel kloppen, maar die niets betekenen

Een groeiend aantal collega’s doet onderzoek naar desinformatie. Wie verspreiden er nepnieuws? Wat is een goede manier om misinformatie te corrigeren? Hoe leer je mensen om zich te wapenen tegen misleiding? De raakste observatie over nepnieuws las ik echter niet in een van hun artikelen, maar in de dit jaar verschenen thriller De Repair Club van Charles den Tex.

‘Veel nepnieuws is opgebouwd rond uitspraken die wel kloppen, maar die niets betekenen en die het moeilijk maken om waardevolle informatie eruit te filteren’, aldus een personage dat bij de Nederlandse geheime dienst werkt.

Nieuws dat wel klopt, maar niet waar is. Als voorbeeld noemt dit personage hoe vanuit Moskou een bericht wordt rondgepompt dat een groeiend aantal Nederlanders tegen de inmenging van de Verenigde Staten in Syrië is: ‘Een groeiend aantal Nederlanders, dat was typisch zo’n betekenisloze opmerking. Als er eerst honderd mensen tegen de Amerikaanse activiteiten waren en nu tweehonderd, dan is dat een groeiend aantal, zelfs een sterk groeiend aantal want dan is het aantal mensen verdubbeld. Maar het is nog steeds een te verwaarlozen aantal.’ Het personage merkt ook op dat: ‘Zelfs als de dienst de berichten kan weerleggen, zal de inhoud van het artikel eindeloos lang blijven rondzingen en zullen er mensen blijven die het antwoord domweg niet geloven.’

Het is pijnlijk raak wat Den Tex schrijft. Het gaat bij ophef vaak over ‘steeds meer’ of een ‘verdubbeling van’, terwijl het dan nog steeds om heel kleine aantallen gaat.

Getallen hoeven bij dit soort berichten ook niet zo precies te zijn. Neem de berichten over de Utrechtse statushouders die hun baan hadden opgezegd nadat ze een huurwoning kregen toegewezen – tientallen zouden het er zijn. Er volgde veel ophef, er werden allerlei boze vragen gesteld en beleid werd in twijfel getrokken. Bij nader inzien bleek het om drie mensen te gaan in een groep van 650. Ik durf er een nulurencontract bij McDonald’s onder te verwedden dat bij veel mensen toch vooral de oorspronkelijke boodschap is blijven hangen.

Hoewel onderzoek laat zien dat factchecken van onware beweringen helpt, is het lastig dat je met dit soort correcties slechts een kleine groep mensen bereikt. Een interessante ontwikkeling in onderzoek zijn spellen die mensen helpen om psychologische weerstand tegen misinformatie te laten opbouwen, zoals The Bad News Game.

Een screenshort van de Nederlandse versie van The Bad News Game
Hierin is het doel om als speler de reputatie van een multinational om zeep te helpen met misinformatie. Je leert precies welke technieken je daarbij nodig hebt. Bijvoorbeeld onder in de categorie vermommen: ‘Om geloofwaardig te zijn op het internet moet je je vermommen als serieuze nieuwsmaker. Een betrouwbare naam. Een interessante functie.’

Gerandomiseerde onderzoeken laten zien dat mensen die dit spel gespeeld hebben daarna misinformatie op sociale media minder snel geloven. Maar dat effect zwakt na een tijdje af en het werkt vooral goed bij de soorten misleiding die mensen uit het spel kennen.

Zoals ik al schreef doet een groeiend aantal collega’s dit soort onderzoek naar desinformatie. Maar ik weet dus niet goed of dit in het grote geheel nu een te verwaarlozen aantal is of niet.

Deze column verscheen op 28 oktober 2022 in de Volkskrant.

De getallenrij 16 6 22 11 25 26: waarom gebruikt een bedrijf dit soort idiote testvragen in een sollicitatieprocedure?

‘Kun je ons helpen met een cijferreeks? 16 6 22 11 25 26. Antwoord: 24 25 71 of 69.’ Ik vraag de vrienden die me dit appen niet eens waar dit rijtje getallen vandaan komt, of waarom het een meerkeuzevraag is. Nee, ik begin gelijk naar de getallen te staren. Automatisch bereken ik de verschillen tussen de opeenvolgende getallen en de verschillen die daar weer tussen zitten. Hmm…ik zie zo snel geen patroon. Gek ook dat de reeks soms omhoog en soms omlaag gaat.

Gelukkig heb ik een geheim wapen: De on-line encyclopedie van getallenrijen van wiskundige Neil Sloane. Ik typ het gevraagde rijtje in bij deze encyclopedie die meer dan 350.000 verschillende getallenrijen kent. Helaas blijkt 16 6 22 11 25 26 daar niet tussen te zitten. Overigens noemen wiskundigen iets als 16 6 22 11 25 26 een getallenrij en geen getallenreeks. Een reeks is wiskundig gedefinieerd als een oneindige optelling en een rij is in de wiskunde een opeenvolging van objecten (zoals getallen, maar het kunnen ook letters, woorden of functies zijn). In 16 6 22 11 25 26 kan ik geen optelling vinden, misschien moet ik het in de richting van letters gaan zoeken.

Alle getallen in het gegeven rijtje liggen tussen de 1 en 26, misschien zijn het wel letters. Omzetten van de getallen naar de bijbehorende letters met de eenvoudige codering waarbij a=1 en z=26 geeft pfvkyz. Mmm…wat zou de volgende letter dan zijn? Ik kijk hoopvol of ik misschien met wat letters verschuiven op een bestaand woord kom, maar ook dat spoor loopt dood.

Chagrijnig app ik mijn vrienden of ze me iets meer context kunnen geven, waar komt dit rijtje getallen vandaan? Het blijkt een vraag uit een testronde voor een assessment in de sollicitatieprocedure waarin één van mijn vrienden zit.

Nog chagrijniger besluit ik de vraag dan maar te google-en. Op de heerlijke website wisfaq.nl (‘een plek waar je vragen kunt stellen over allerlei wiskundige onderwerpen en dan antwoord krijgt’) blijken verschillende wiskundigen zich over deze vraag te hebben gebogen. Ene Lieke is net zo geïrriteerd als ik en schrijft dat zo’n vraag een waardeloze test is, want je kunt bij elk rijtje getallen een formule bedenken waaraan die rij voldoet en zo de volgende term uitrekenen. ‘Helaas is dat meestal niet wat de opdrachtgever had bedoeld.’ In dit geval levert zo’n formule inderdaad als zevende term iets op dat niet bij de meerkeuze-antwoorden zit.

Hierop besloot vragensteller John om het bedrijf van de test te mailen om het goede antwoord te vragen. Het antwoord: dit zijn eigenlijk twee rijtjes door elkaar en je moet alleen letten op de oneven termen: 16 22 25, waarbij je +6 en +3 doet en de volgende term dan met +0 als juiste antwoord 25 geeft.

Waarom gebruikt een bedrijf dit soort idiote testvragen in een sollicitatieprocedure? Willen ze echt mensen die hier het goede antwoord op geven? Wat zegt het in vredesnaam over de kwaliteiten van een kandidaat als hij dit vergezochte antwoord vindt? Of zijn ze stiekem aan het testen of ze nieuwe werknemers door allerlei idiote hoepels kunnen laten springen?

Mijn vriend heeft de baan uiteindelijk niet gekregen. Ik geloof dat hij heel blij mag zijn dat hij niet bij een bedrijf werkt dat dit soort stomme testen gebruikt.

Deze column verscheen op 2 september 2022 in de Volkskrant.

Ionica Smeets en Alex Verkade kwartiermakers nationaal centrum voor wetenschapscommunicatie

Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) heeft Ionica Smeets en Alex Verkade aangesteld als kwartiermakers van een nieuw nationaal centrum voor wetenschapscommunicatie. Dit nieuwe centrum stimuleert het gesprek tussen wetenschappers en de samenleving en gaat expertise verzamelen en delen, om zo wetenschapscommunicatie doeltreffender te maken. Ionica Smeets en Alex Verkade zetten zich allebei al jaren in voor een nationaal centrum wetenschapscommunicatie.

Ionica Smeets is hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de Universiteit Leiden en hoofd van de afdeling Science Communication & Society die de gelijknamige master-specialisatie verzorgt. Daarnaast doet ze aan wetenschapscommunicatie met columns, boeken en discussies in (sociale) media. Alex Verkade is MT-lid bij Regieorgaan SIA, dat kwaliteit en impact van praktijkgericht onderzoek stimuleert. Hij zet zich al zijn hele carrière in voorverbinding tussen onderzoek en samenleving en werkte ruim 20 jaar in de wetenschapscommunicatie, zowel in de praktijk als in het beleid.

Fundament
Minister Dijkgraaf heeft het nieuwe centrum voor wetenschapscommunicatie in mei van dit jaar in mei van dit jaar aangekondigd. De dialoog tussen de samenleving en wetenschap moet gehouden worden, daar ligt een rol voor de wetenschap. Maar minister Dijkgraaf wil ook dat we als land steviger staan voor de wetenschap en degenen die de wetenschap beoefenen. Hiervoor is een stevig fundament onder onze wetenschapscommunicatie nodig. Voor een goede verbinding tussen wetenschap en maatschappij is de dialoog namelijk essentieel. Wetenschapscommunicatie kan zorgen voor een gelijkwaardige dialoog op basis van begrip en vertrouwen. Onderzoek en het samenbrengen van kennis over effectieve manieren om dat gesprek te voeren zijn daarbij erg belangrijk. Ook hiervoor ziet de minister een rol voor het nieuwe centrum voor wetenschapscommunicatie.

Ionica Smeets en Alex Verkade zijn per 1 oktober aangesteld om het nieuw op te richten nationaal centrum op te gaan zetten. De minister gaf de 2 kwartiermakers de vrije opdracht mee om alle energie op het vlak van wetenschapscommunicatie te bundelen. Het doel: niet méér, maar betere wetenschapscommunicatie. Het centrum gaat niet bepalen wat goede wetenschap is en zal zelf ook niet communiceren over wetenschap, maar stimuleert het gesprek tussen wetenschappers en mensen in de samenleving. Smeets en Verkade presenteren de minister volgend voorjaar een blauwdruk voor het nieuwe centrum.

Uitwisselen expertise
Ionica Smeets: “Wetenschapscommunicatie gebeurt op zoveel plekken en in zoveel vormen. En zoveel mensen moeten daarbij elke keer opnieuw het wiel uitvinden. Er valt veel te winnen door expertise uit te wisselen.”

Alex Verkade: “Wetenschapscommunicatie is een belangrijk onderdeel van een grotere beweging naar meer open wetenschap, waar wetenschappers ook gewaardeerd worden voor hun inzet om in gesprek te gaan met de samenleving. Zo gaan wij als kwartiermakers ook te werk: in een open gesprek met het veld, in de breedste zin van het woord.”

Minister Dijkgraaf: “Met hun verschillende achtergronden, brede ervaring en grote netwerk zijn Ionica en Alex de ideale kwartiermakers. Ik waardeer het dat de Universiteit Leiden en SIA hen beschikbaar hebben gesteld om samen met het veld een kenniscentrum op te gaan zetten. Ionica en Alex vertegenwoordigen een schat aan kennis en connecties en ze zijn goed gepositioneerd om het brede vakgebied van wetenschapscommunicatie bij elkaar te brengen. Dat daaraan behoefte is, blijkt uit de vele positieve reacties op het initiatief voor een nationaal centrum. Die brede betrokkenheid geeft de noodzaak van samenwerken en kennisdeling weer.”