Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

  • Lieve Ionica,

    Onze familie discussieert op het moment fel over de wolf. Volgens sommigen is het gevaar van de wolf heel groot en mag je dat niet vergelijken met het gevaar van een beet van een hond. De kunst van het rekenen is aan mij voorbijgegaan, maar iets zegt mij dat je met 1,7 miljoen honden en 150 duizend hondenbeten per jaar veel bezorgder zou moeten zijn over honden dan over een enkele (probleem)wolf. Zou jij je licht hierover kunnen laten schijnen?
    Maarten van der Leeuw

    Beste Maarten van der Leeuw,

    Hoeveel wolven zijn er eigenlijk in Nederland? Dat blijkt moeilijk te bepalen, omdat wolven elke dag een flinke afstand kunnen afleggen en daarbij zo over de grens van Nederland banjeren. De wolven-monitoring weet wel dat er in Nederland tien wolvenroedels leven, met elk tussen de drie en tien dieren. Het gaat dus om zo’n dertig tot honderd wolven die permanent in Nederland leven.

    Die wolven zijn al jaren vrijwel onophoudelijk in het nieuws en onderwerp van verhitte discussies – niet alleen in uw familie. Eerder stuurde een lezer al de vraag in waarom een neergeschoten wolf tot veel meer ophef leidde dan de miljoenen dieren die jaarlijks overlijden in het verkeer. Deze week ging het vooral over wolf Bram, die van de rechtbank geen zender mag krijgen.

    Vorig jaar onderzocht een student van ons hoe deskundigen in talkshows aan het woord komen en hij klaagde er elke lunchpauze over dat de eindeloze discussies over de wolf het vermoeiendst waren om naar te kijken, omdat iedereen langs elkaar heen praatte.

    Bij uw vraag over de vergelijking tussen honden- en wolvenbeten vermoedde ik in eerste instantie dat er vooral veel meer hondenbeten zijn omdat er ook veel meer honden zijn. Maar mijn intuïtie bleek niet te kloppen. In Nederland hebben we jaarlijks gemiddeld één hondenbeet per ongeveer elf honden. Als we de laagste schatting voor het aantal wolven in Nederland aanhouden, zitten we op hooguit één jaarlijkse wolvenbeet per dertig wolven. (Waarbij ik voor zowel honden als wolven alleen gebeten mensen meetel.)

    Kun je op basis van deze getallen zeggen dat honden vaker bijten dan wolven? Dat is te simpel. Honden komen vaker in contact met mensen dan wolven en hebben dus ook meer gelegenheid om te bijten. Dat zou je kunnen meenemen in de berekeningen, net als het gedrag van honden versus wolven.

    Alleen vrees ik dat in dit soort discussies, om onze minister-president te citeren, getallen ‘een loos begrip’ zijn. Er spelen hier te veel emoties en waarden mee. Een hond heeft doorgaans een baas, maar wie is de baas over wolven? En over de natuur in bredere zin? Dat zijn interessante vragen, maar de hoeveelheid aandacht voor het wolvenprobleem lijkt me buitenproportioneel. Het publiek debat gaat echter helaas wel vaker over non-issues die worden opgeblazen – al dan niet door politici die goochelen met cijfers.

    PS Ik hoop zeer dat volgende week iemand met achternaam De Wolf een vraag over leeuwen instuurt.

    Deze column verscheen op 20 september 2024 in de Volkskrant.

    Nieuwe adviesvragen zijn van harte welkom. Liefst persoonlijke vragen die op het eerste gezicht he-le-maal niets met wiskunde te maken hebben. U kunt ze insturen via ionica@volkskrant.nl.

    Lees hier ook de andere columns van de reeks.

  • Beste Ionica,

    Onlangs ontdekte ik De Eeuw van de Amateur, een podcast waarin u ook weleens te gast bent. Ik voelde er weinig voor om bij de oudste aflevering te beginnen, omdat ik me dan door 8,5 jaar archief heen zou moeten werken. Ik besloot willekeurig scrollend door het afgelopen decennium heen te springen, maar ik begin me nu af te vragen of dat wel de slimste keuze is geweest. Zo waren de vijf Ionica-afleveringen ondanks die willekeur opvallend snel op! Had ik vanaf het begin op volgorde moeten luisteren?

    Met amateuristische groeten,

    Jurian van Beusekom

    Beste Jurian van Beusekom,

    Dit dilemma herken ik! Niet van De Eeuw van de Amateur, want die podcast volg ik trouw sinds het begin. Maar laatst raadde iemand me If Books Could Kill aan (waarin zelfhulpboeken en andere non-fictiebestsellers genadeloos worden gefileerd) en nadat ik één aflevering had gehoord, wilde ik meer.

    Ik begon met het luisteren van de afleveringen over boeken die ik had gelezen, daarna de boeken waarvan ik vermoedde dat ik er een hekel aan zou hebben en begon toen te merken dat er wel heel vaak werd verwezen naar boeken, ideeën en grapjes uit eerdere afleveringen die ik nog niet had geluisterd.

    Inmiddels ben ik braaf vanaf het begin op volgorde aan het luisteren. Daarbij merk ik dat het soms juist leuk is om eindelijk iets te horen waarnaar ik al drie keer een verwijzing had gehoord. Misschien wel leuker dan als ik het in de ‘juiste’ volgorde had geluisterd.

    Auteur Ali Smith deed een paar jaar terug een interessant experiment. In haar boek Het een als het ander vertelt ze twee levensverhalen: dat van schilder Francesco in de 15de eeuw en dat van tiener George die in onze tijd gefascineerd raakt door het werk van Francesco.

    In de helft van de boeken zat het verhaal van George eerst, in de andere dat van Francesco. Mijn editie begon met het hedendaagse verhaal en daardoor kon ik het middeleeuwse verhaal veel beter plaatsen. Ik zag Francesco door de ogen van George.

    Na het lezen dacht ik dat dit de beste volgorde was. Maar wat als ik de andere editie van het boek had gekregen? Had ik dan Francesco op een heel andere manier leren kennen? Ik zal het nooit weten.

    Bij dit boek waren er slechts twee mogelijke volgordes, maar De Eeuw van de Amateur telt 346 afleveringen en het aantal mogelijke volgordes waarop je die kunt terugluisteren is een getal met meer dan 700 cijfers. Is er één volgorde de allerbeste?

    Aan het begin starten geeft het grote voordeel dat je meegroeit met de makers, zowel qua inhoud als qua vorm (zoals je volgens mij de Skywalker Saga van Star Wars het beste kunt kijken in de volgorde waarop de films verschenen omdat je dan de techniek stapje voor stapje ziet vooruitgaan). Maar dan mis je wel de actualiteit en het kunnen reageren op wat er nu gebeurt. Misschien is er een mix mogelijk van elke week de nieuwste aflevering luisteren en daarnaast stukje bij beetje dat jarenlange archief inhalen.

    Als u er niet uitkomt, dan heb ik nog een tip: luister de nieuwste aflevering van Ondertussen in de kosmos, de wekelijkse podcast van de wetenschapsredactie van de Volkskrant. De kans is groot dat dat een Ionica-aflevering is.

    Ionica bij Ondertussen in de kosmos, podcast van De Volkskrant, gepresenteerd door Tonie Mudde

    Deze column verscheen op 13 september 2024 in de Volkskrant.

    Nieuwe adviesvragen zijn van harte welkom. Liefst persoonlijke vragen die op het eerste gezicht he-le-maal niets met wiskunde te maken hebben. U kunt ze insturen via ionica@volkskrant.nl.

    Lees hier ook de andere columns van de reeks.

  • CheckYourFuture helpt leerlingen en studenten bij het opdoen van inspiratie voor hun studiekeuze en loopbaanoriëntatie. Ze kwamen naar Leiden om mij te filmen over mijn loopbaan.

    Hoe kies je een studie als je meerdere dingen leuk vindt? Na wat twijfelen koos ik voor wiskunde aan de Technische Universiteit Delft, waarna ik onderzoek ging doen, en uiteindelijk hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de Universiteit Leiden werd. In deze video van CheckYourFuture deel ik mijn ervaringen, en leg ik uit waarom ik het kiezen van een studie als een ontdekkingstocht zie, waarbij je er gaandeweg achter komt wat je het allerliefste doet.

    Ionica bij CheckYourFuture
  • Lieve Ionica,

    Zaterdags doen mijn vrouw en ik met de fiets onze boodschappen. In mijn kleine fietstas zet ik vier pakken melk, yoghurt, et cetera rechtop naast elkaar, zodat er eventueel nog iets naast past. Mijn vrouw beweert dat ik ze beter plat op elkaar kan leggen, dat geeft volgens haar meer ruimte. Ik werp daar tegenin dat het wiskundig gezien niets uitmaakt, het volume van de pakken blijft immers hetzelfde. Waarop mijn vrouw zegt: ‘Ja, maar wiskundig is niet altijd praktisch.’ Heeft mijn vrouw een punt?

    Peter van den Bremen

    Beste Peter van den Bremen,

    Om maar eens met de deur in huis te vallen: uw vrouw heeft zeker een punt. Ik ken veel voorbeelden van wiskundige oplossingen die in theorie geweldig werken, maar in de praktijk een stuk minder. Wiskundigen zijn ook lang niet altijd opgeleid voor het vinden van praktische oplossingen.

    Toen we net samenwoonden, had mijn vriend in zijn natuurkunde-onderzoek de oplossing nodig van een bepaalde differentiaalvergelijking. Hij wist dat ik tijdens mijn studie talrijke vakken over differentiaalvergelijkingen had gevolgd en vroeg me om hulp. Ik bestudeerde de vergelijking en bood aan om te bewijzen dat áls er een oplossing bestond, dat dán die oplossing uniek was. Dat was het enige dat ik na al mijn jaren wiskundestudie met deze differentiaalvergelijking kon doen en hij had er werkelijk niets aan.

    Maar terug naar uw fietstas. Daar kan het wel degelijk uitmaken of u de pakken rechtop zet of plat neerlegt. Het volume dat die pakken innemen blijft hetzelfde en daarmee blijft ook het volume dat u overhoudt in de fietstas hetzelfde. Maar de vorm van de ruimte die u overhoudt is anders en dat kan uitmaken voor hoeveel andere boodschappen er nog in uw fietstas passen. Zeker als u melkpakken met schuine bovenkanten heeft, kan er allerlei loze ruimte in uw fietstas overblijven waarin net geen pot jam of stuk kaas past. Wat het gunstigste uitpakt, hangt af van uw overige boodschappen.

    Uw vraag deed me denken aan het berucht moeilijke wiskundige knapzakprobleem. Dit is een optimaliseringsprobleem waarbij je allerlei voorwerpen krijgt met elk een eigen waarde en gewicht en je moet kiezen welke daarvan je in je knapzak stopt. Daarbij mag je niet boven een bepaald maximum gewicht komen en wil je zoveel mogelijk waarde meenemen. Alleen speelt bij het knapzakprobleem de vorm van die voorwerpen geen rol, terwijl dat bij uw fietstasprobleem wel zo is.

    Toch is de optimalisering de plek van de wiskunde waar u moet zijn. Er is prachtige theorie over hoe je allerlei vormen zo efficiënt mogelijk kunt opstapelen. Maar bovendien is het een mooi tegenargument in discussies met uw vrouw, want deze vorm van wiskunde is vaak enorm praktisch.

    Ooit interviewde ik de Rotterdamse hoogleraar René de Koster die bedrijven helpt hun magazijnen te optimaliseren. Hij rekende voor dat je 7 procent minder vloerruimte nodig hebt als je pallets met hun langste kant langs het gangpad zet.

    Maar het mooiste vond ik dat De Koster opgewekt vertelde dat hij bij een bedrijfsbezoek een sorteermachine zag staan waarbij drie ingangen pal naast elkaar zaten, terwijl De Koster wist dat de machine optimaal werkt als in-en uitgangen afgewisseld worden. Hij gaf het bedrijf de tip om de machine anders op te stellen en zo hoefden zij geen nieuwe, snellere sorteermachine te kopen. Heel praktisch soms, die wiskunde.

    Deze column verscheen op 6 september 2024 in de Volkskrant.

    Nieuwe adviesvragen zijn van harte welkom. Liefst persoonlijke vragen die op het eerste gezicht he-le-maal niets met wiskunde te maken hebben. U kunt ze insturen via ionica@volkskrant.nl.

    Lees hier ook de andere columns van de reeks.