Drie politici zitten in een talkshow. Een van hen is een held, die altijd de waarheid spreekt. Een ander is een schurk die altijd liegt. De laatste is een clown, die volkomen willekeurig soms liegt en soms de waarheid spreekt. De presentator weet niet wie wie is – en de kijker ook niet. De politici weten dit wel van elkaar.
Om te voorkomen dat het in deze talkshow over de inhoud gaat, zal de presentator elk van de drie politici slechts één ja-neevraag stellen. De clown zal willekeurig ja of nee roepen. Als de held of de schurk het antwoord niet weten, dan zeggen ze ‘Ik weet het niet’ en anders zullen ze respectievelijk met de waarheid of een leugen antwoorden. Het gesprek verloopt als volgt:
Presentator tegen politicus 1: ‘Wat zegt politicus 2 als ik vraag of u een schurk bent?’
Politicus 1: ‘Ja.’
Presentator tegen politicus 2: ‘En wat zou politicus 1 zeggen als ik vraag of u een clown bent?’
Politicus 2: ‘Dat weet ik niet.’
Presentator tegen politicus 3: ‘Wat zou politicus 2 zeggen als ik vraag of u de held bent?’
Politicus 3: ‘Nee.’
De presentator sluit de uitzending tevreden af: de kijkers weten nu precies wie de held is, wie de schurk en wie de clown. Weet u dat ook?
Voor ik het antwoord geef, eerst een kleine beschouwing over helden, schurken en clowns in de politiek. Was het niet genoeg geweest als de presentator had onthuld wie van de drie politici de held was? Dan zouden de kijkers daarop kunnen stemmen. Maar in de praktijk zijn helden die altijd de waarheid spreken helemaal niet zo populair in de politiek. Ze zeggen zo vaak ongezellige dingen. Sommige kiezers hebben dan liever een schurk.
En de clown heeft veel trouwe fans die het geweldig vinden dat clowns van alles roepen. Zo authentiek! Een clown heeft de helft van de tijd gelijk. En als een clown iets zegt waar jij het niet mee eens bent, dan kun je tegen jezelf zeggen dat dit dan net een van de leugens moet zijn.
Nu de oplossing van het raadsel. Na de eerste vraag weet de presentator (en de kijker) dat politicus 2 niet de clown kan zijn, omdat anders politicus 1 had moeten antwoorden met ‘Ik weet het niet’. Dit betekent dat politicus 2 de held of de schurk is en dat diens antwoord niet zomaar willekeurig zal zijn. De tweede vraag levert op dat politicus 1 de clown moet zijn, omdat onvoorspelbaar is wat die zal antwoorden.
De laatste vraag is bedoeld om te ontdekken waar de held en waar de schurk zit. Zodra politicus 3 met ‘Nee’ antwoordt, weten we dat hij de held moet zijn. Politicus 2 is de schurk en die zou ontkennen dat politicus 3 een held is.
Deze column verscheen op 24 oktober 2025 in de Volkskrant.
