Promoveren? (column)

Als ik een student enthousiast hoor vertellen dat hij een promotieplaats kan krijgen, dan wil ik het liefste roepen: “Doe het niet! Ren, nu het nog kan.” Ik ken namelijk nogal veel ongelukkige promovendi. Ze worstelen met de eenzaamheid van hun werk, de angst voor de concurrentie en de vaak gebrekkige begeleiding. Niet zo gek dus dat een groot deel van hen de eindstreep nooit haalt. In Delft haakt maar liefst 40% van de kandidaten af. Rector Karel Luyben wil het promotierendement verhogen en gaat vooral kritisch kijken naar het eerste promotiejaar. Daarin valt nu ongeveer 10% af, maar blijkbaar is het de bedoeling om voortaan alvast een groter deel van de groep aan het begin weg te jagen.

Volgens mij is het veel effectiever om ervoor te zorgen dat meer mensen hun promotie afmaken. Degenen die na een paar jaar stoppen hebben vaak genoeg talent en doorzettingsvermogen om een proefschrift te schrijven, maar lopen op de één of andere manier vast.

Vaak gaat het mis bij de afronding. Een collega was al uit dienst en had zijn proefschrift in principe af. Maar zijn promotor bleef maar verbeteringen en uitbreidingen voorstellen. De jongen zou gestopt zijn, als niet iemand anders ingreep en aan zijn promotor vroeg waarom het proefschrift niet goed genoeg was om te verdedigen. Stomverbaasd antwoordde de hoogleraar dat het daarvoor al lang voldoende was, maar dat hij altijd bleef zeggen hoe het nóg beter zou kunnen. Een andere hoogleraar stuurde na vier jaar een email naar een promovendus met “Misschien wil je dat hele proefschrift er liever maar bij laten zitten?”. En dat terwijl ze alleen nog maar één hoofdstuk hoefde te herschrijven.

Een andere kennis kreeg continu grote klussen toegeschoven van haar begeleider: de bibliotheek opnieuw indelen, een voorselectie maken uit vijftig prijskandidaten en een complete internationale conferentie organiseren. Naast een zware onderwijstaak bleef er geen tijd over voor onderzoek. Ze is nu twee jaar uit dienst en hoopt ooit haar proefschrift af te maken.

Goede begeleiding kan zo veel uitmaken. Zelf sprak ik vrijwel elke week één van mijn promotoren, vaak niet langer dan een kwartier, gewoon om even te laten weten wat ik deed en hoe het ging. Dankzij die gesprekjes kwam ik door de moeizame perioden in mijn onderzoek en kwam mijn proefschrift netjes af.

Er worden cursussen Manage your professor gegeven om promovendi te leren hoe ze met hun begeleider moeten omgaan. Dat is toch de omgekeerde wereld? Ik snap ook niet dat hoogleraren waarbij acht promovendi achter elkaar níet gepromoveerd zijn nog nieuwe studenten mogen aannemen.

Ik weet zeker dat met iets meer begeleiding een veel groter deel van de promoties een succes zou worden. Leer hoogleraren dus hoe ze promovendi beter kunnen begeleiden en spreek hen aan op hun persoonlijke promotierendement. Als dat allemaal op orde is dan durf ik studenten weer van harte aanbevelen om te gaan promoveren. Want het is in wezen een prachtige baan.

Deze column verscheen in Delta.