Tag: leeftijd

Ouder 63, kind 36 jaar. Hoe groot is de kans op zo’n vrolijkmakende spiegelbeeldleeftijd?

Deze week hier wat luchtig rekenwerk tussen alle verdriet en moeilijke dingen door. Het is een lezersvraag die ik de afgelopen jaren tientallen keren kreeg in allerlei varianten, bijvoorbeeld deze: ‘Mijn zoon is 36 en ik ben 63. We vinden het heel grappig dat onze leeftijden het omgekeerde van elkaar zijn. En dat gebeurt vaker! Toen hij 25 was, was ik 52, jaren eerder hadden we ook al de combinatie 14 en 41. We hopen hierna 47 en 74 te halen, en 58 en 85 en heel misschien zelfs 69 en 96. Maar is het niet bijzonder dat we dit zo hebben? En zit hier één of ander wiskundig principe achter?’

Er zijn verschillende rijtjes leeftijden die dit grappige verschijnsel van terugkerende spiegelbeeldgetallen opleveren. Ook vanuit bijvoorbeeld 35 en 53 of 37 en 73 kun je hele rijtjes spiegelbeeldleeftijden maken door steeds elf jaar voor- of achteruit te schuiven.

Dat is element 1 van dit verschijnsel: als je eenmaal een spiegelleeftijd hebt met iemand, dan heb je dat elf jaar later weer (totdat een van jullie ouder dan 100 wordt). Dat is natuurlijk niet zo gek, want 11 optellen bij zulke leeftijden, maakt domweg elk van de twee cijfers ééntje groter. In de elf jaar dat de één bijvoorbeeld van 63 naar 74 gaat, gaat de ander met de spiegelbeeldleeftijd van 36 naar 47.

Het tweede wiskundige element van dit verschijnsel is dat de twee spiegelleeftijden altijd een negenvoud schelen. Iets wat veel lezers ook hadden opgemerkt. Ik weet niet hoe ik dat verschijnsel het beste in woorden kan beschrijven, maar in formules is het heel elegant. Wie daar geen zin in heeft, kan de volgende paragraaf overslaan en door naar de vraag hoe zeldzaam dit verschijnsel is.

Als je twee spiegelbeeldgetallen onder de honderd neemt, dan kun je die schrijven als ab en ba.

Dat staat dan voor

ab = 10 x a + b

ba = 10 x b + a

Het verschil tussen deze twee getallen is

ab-ba = 10 x a+ b – (10 x b+a) = 9 x a – 9 x b = 9 x (a-b)

En dat is dus altijd een veelvoud van 9, want a-b is een geheel getal.

Tot zover de wiskundige principes achter dit vrolijkmakende verschijnsel. Hoe bijzonder is het als je dit hebt in een gezin? Ik herinnerde me ineens dat onze koning Willem-Alexander 51 was toen zijn dochter Amalia 15 werd. Hij was 36 toen zij geboren werd en zij zitten dus ook in zo’n elfjaarlijks spiegelpatroon. Zelf was ik 35 toen mijn dochter Rifka geboren werd, maar wij zitten óók in zo’n patroon. Want als zij 15 is, dan word ik (hopelijk) 51. De truc werkt dus ook als je een negenvoud min één in leeftijd scheelt.

Daarmee is de kans voor twee mensen om in zo’n spiegelpatroon te komen twee op negen. Als je een gezin van vier personen hebt, dan is de kans dat daarbinnen minstens één duo in een spiegelpatroon zit 78 procent. Het verschijnsel is dus helemaal niet zo zeldzaam, maar dat maakt het niet minder bijzonder. Zoek vooral iemand die u graag mag en waarmee u elke elf jaar qua leeftijd in spiegelbeeld bent en geniet daar dan samen van.

Deze column verscheen op 2 oktober 2020 in de Volkskrant.

90

Vandaag is de begrafenis van Christel Smeets-Sonnenschein: mijn laatste oma. Ze was negentig en lag de laatste maanden in het ziekenhuis. Toen complicatie op complicatie volgde, werd duidelijk dat haar lichaam op was. Het afscheid van mijn oma kwam niet onverwacht en we beseffen dat weinig mensen het geluk hebben om hun negentigste verjaardag te vieren. En toch is er zoveel verdriet in mijn familie.

Ergens denk ik: wat hadden we dan gehoopt? Dat ze zelfs de honderd zou halen? Is dat dan wél oud genoeg om te mogen sterven? Een vriend vertelde dat toen zijn oma op 102-jarige leeftijd overleed, zijn tante in de rouwadvertentie wilde zetten: ‘Veel te vroeg is van ons weggerukt…’ Daar moest ik destijds een beetje om grinniken, maar ergens kan ik het me ook wel voorstellen. Als het je eigen lieve moeder is, dan kan zelfs 102 nog als te jong voelen.

Je merkt ook hoe je ideeën over wat ‘oud’ is langzaam veranderen als je zelf ouder wordt. Ik vroeg deze week aan mijn zesjarige zoon wat hij oud vindt. Na wat zoeken kwamen we eruit dat hij negenvijftig nog jong vindt en alles daarboven is oud. Ai.

Toen herinnerde ik me hoe ik me als puber voelde toen mijn opa Smeets overleed op zeventigjarige leeftijd. Ik was verdrietig dat zo’n lieve opa doodging, maar vond ook dat zeventig héél oud was. Inmiddels ben ik zelf twintig jaar ouder en ben ik verontwaardigd als mensen van zeventig overlijden, omdat die nog zo jong zijn.

Misschien mompelen sommige lezers nu hoofdschuddend dat ik nog steeds een jonkie ben dat niets snapt van de dood. Ik zou bijna een formule op gaan stellen voor de relatie tussen je eigen leeftijd en je beeld van wat oud is. Maar ik weet heel zeker dat er mensen zijn die dan hoofdschuddend zullen mompelen dat ik niets van het leven snap.

Los van de vraag wat oud is, lijkt er een soort rangorde te zitten in toegestaan verdriet als iemand van een bepaalde leeftijd overlijdt. Een oma van zestig die sterft, is triester dan een overgrootmoeder van negentig die overlijdt. Nog verdrietiger is het als een jonge moeder van dertig wordt weggenomen. En een kind dat sterft is onverdraaglijk. Juist wat de overledenen moeten missen, geeft zoveel verdriet. Al die jaren toekomst waarin ze nog hadden kunnen leven, al die dingen die ze nooit meer zullen meemaken. Als iemand van negentig overlijdt, zijn er naast het verdriet ook de troostrijke herinneringen aan alles wat diegene was en heeft beleefd.

Mijn oma die nu in haar kist ligt is niet alleen die uitgeputte dame van negentig. Ze is ook het meisje dat voor het eerst met haar zussen naar de kermis mag. Ze is de bakvis die verliefd wordt op mijn opa. Ze is die trotse jonge moeder die de kinderwagen met daarin mijn vader duwt. Ze is de vrouw die schaterend haar vriendinnen verslaat met het kaartspel duizenden. Zij is de lieve oma die een Mickey Mouse trui voor me breit. Ze is de weduwe die na het overlijden van haar man de hele familie meeneemt op vakantie naar een zonnig land. Zij is al die vrouwen en we huilen vandaag om alles dat ze was en om alles dat voorbij gaat.

Deze column verscheen op 28 januari 2017 in de Volkskrant

Ionica zag een getal – 35 jaar

Deze week werd ik 35 en mijn verjaardag herinnerde me aan het onvermijdelijke verstrijken van de tijd. Dit jaar dacht ik daarbij vooral aan de baby in mijn buik. Als mijn nog ongeboren dochter straks 35 is, leven we in het jaar 2050 en ben ik zeventig. Als ik dat tenminste haal.

Ik vind het moeilijk om me voor te stellen hoe de wereld er dan uit zal zien. Een beetje hetzelfde als nu, maar dan eindelijk met jetpacks? Of toch iets apocalyptischer? Toevallig las ik deze week The Bone Clocks van David Mitchell waarin beschreven wordt hoe de Westerse wereld tegen die tijd een uit elkaar gevallen zootje is; zonder elektriciteit, voedsel of medicijnen. Ik denk dat het zo’n vaart niet zal lopen, maar voor de zekerheid zal ik een extra voorraad batterijen, conservenblikken en drinkwater inslaan.


klokken

Een stuk makkelijker is het om terug te kijken op de afgelopen 35 jaar. De eerste jaren heb ik misschien niet zo bewust meegemaakt, maar desondanks kan ik me redelijk voorstellen hoe de wereld er vanaf begin jaren tachtig uitzag. Voor mijn gevoel staat 1979 veel dichter bij dan het jaar 2050, ook al bevind ik me technisch gezien precies in het midden.

Nog gekker wordt het als ik juist de andere kant op reken. De oorlogswinter van 1944 blijkt even ver van mijn geboorte af te liggen als mijn 35ste verjaardag. Gevoelsmatig klopt daar al helemaal niets van. Tussen 1944 en 1979 lijkt er zoveel meer gebeurd dan tussen 1979 en nu. Mijn gevoel voor tijd volgt zijn eigen ondoorgrondelijke wetten. De tijd lijkt zich verdicht te hebben, precies op het moment dat ik leefde. Probeert u het zelf ook maar eens en neem uw geboortejaar min uw leeftijd. Dat geeft een ver verleden hè?

Of neem bijvoorbeeld de oudste inwoner van Nederland, dat is op dit moment Nelly de Vries-Lammerts die geboren werd in 1905. Zij is inmiddels 109 (zoals de snelle rekenaars als konden gokken). Haar geboortejaar ligt midden tussen 1796 en 2014. Deze dame groeide op in een wereld zonder radio of televisie en zag als kind waarschijnlijk meer paard en wagens dan auto’s. Wat moet zij af en toe verbaasd om zich heen kijken in deze tijd. Maar een nog gekker idee is dat haar geboorte dichterbij de slag van Waterloo ligt dan bij de lancering van alweer een nieuwe iPhone.

Je kunt een vergelijkbare som maken met uitgestorven dieren, zoals dinosaurussen. De Stegosaurus stampte zo’n 150 miljoen jaar geleden rond in Noord-Amerika. Later liep de fameuze Tyrannosaurus Rex daar met zijn grote poten, dat was ongeveer 66 miljoen jaar geleden. Dit betekent dat er meer tijd zat tussen die twee dinosaurus-soorten dan tussen de Tyrannosaurus Rex en de premiere van de speelfilm Jurrasic Park. Dat is toch een raar idee?

Kortom, zo zat ik op mijn 35ste verjaardag te mijmeren over de tijd, dingen die voorbijgaan en uiteindelijk de dood. Boven alles hoopte ik dat ik er nog zal zijn als mijn dochter straks 35 is en dat zij op haar verjaardagen later aan wat vrolijkere dingen zal denken.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.