Tag: boeken

Ionica’s favoriete boeken van 2023 – Frontaal Naakt

De afgelopen zes jaar mocht ik bij Frontaal Naakt een boekenlijst maken met mijn favoriete boeken van het afgelopen jaar.

Hierbij in het kort mijn top 7 boeken van 2023!

7. Cheryl Strayed – Tiny beautiful things: Getipt door meerdere Volkskrant lezers, waarin Strayed al haar eigen ellende in de strijd gooit bij het adviseren van haar lezers.

6. Jan Beuving – Ruitjesblues: Een bundel van zijn beste liedteksten tot nu toe, met een korte toelichting over het ontstaan ervan.

5. Julie de Graaf en Wendy Panders – Het geweldige Grote Mensen boek: Nadat mijn dochter lang heeft lopen sjouwen, nam ik met toestemming van Julie de Graaf een kijkje. Wat een heerlijk boek met grappige tekeningen!

4. Matthijs Deen – De Hollander en De Duiker: Beide literaire thrillers heb ik geluisterd in plaats van gelezen, twee geweldige boeken! Met smart wacht ik op deel 3, dat volgend jaar uitkomt.

3. Anjet Daanje – Gezel in Marmer: Net zoals Kees ‘t Hart in 2006, verzuchtte ik: ‘Eindelijk, eindelijk weer eens een echt mooie roman.’

2. Richard McGuire – Here: Dit stripboek laat met doorkijkjes dezelfde ruimte zien in verschillende tijden. Zonder veel woorden te gebruiken was het toch hypnotiserend en diep ontroerend.

1. Becky Chambers – Wayfarers serie: Deze science fiction-boeken las ik in één adem uit, zo grappig en hoopgevend en fascinerend was het. Helaas beperkte deze reeks zich maar tot vier boeken.

Mijn uitgebreidere omschrijvingen van, en gedachten bij, deze fantastische boeken kunt u lezen op Frontaal Naakt.

Ionica daagt u uit: Leg een verzameling aan met een gek criterium

Een goed gekozen set randvoorwaarden leidt pas écht tot originele uitdagingen. Ionica Smeets daagt u uit deze zomer. Aflevering 2: Verzamel met een gek criterium.

Dit voorjaar was ik in het Duitse Museum Ritter. In een klein dorpje, pal naast de gelijknamige fabriek die de vierkante chocoladerepen maakt, staat een groot vierkant gebouw. Daarin bevinden zich een chocoladewinkel, een expositie over chocolade, een café en mijn nieuwe lievelingsmuseum. Museum Ritter laat werken zien uit de verzameling van Marli Hoppe-Ritter, de kleindochter van de oprichter van de chocoladefabriek. Het thema van haar kunstcollectie is ‘vierkant’, met bijvoorbeeld schilderijen van Vera Molnar, gevouwen vilt van Peter Weber en een sculptuur als een drie-dimensionale Mondriaan van Jean Gorin. De collectie bestaat inmiddels uit bijna 1200 schilderijen, objecten, sculpturen en andere werken. (Ik zou zelf streven naar een verzameling van 1225 stuks, want dat is een kwadraat en dat past mooi in het thema.)

Wat een heerlijk idee om je verzameling op te bouwen rond het thema ‘vierkant’! Ik vertelde de afgelopen weken aan allerlei mensen over dit briljante selectiecriterium. Het grappige was dat bijna iedereen enthousiast was, behalve een vriendin die verstand heeft van collectiebeheer. Zij werd gék bij het idee: je krijgt hierbij werken uit allerlei tijdvakken, met allerlei verschillende materialen en technieken – hoe heb je dan ooit de expertise om dat goed te conserveren en waar nodig te restaureren? Nuja, ik weet wie ik níet vraag om mijn collectie te beheren als ik ooit een excentrieke miljardairs-verzameling ga aanleggen.

Ook met een kleinere beurs kun je een verzameling met een heerlijk criterium beginnen. Wiskundedocent Andrea Hoofs verzamelt boeken met een niet-uitgeschreven getal in de titel. Het aardige is dat ze daardoor boeken ontdekte die ze nooit gelezen zou hebben, zoals Boy 7 of Vak 127.

Wie niet zo van vierkanten, getallen of boeken houdt, kan een héél ander soort verzameling aanleggen. Quirien van Haelen schreef ooit het gedicht Côte d’Azur. Dat begint zo:

Brigitte, Verona, Eva, Kim, Marieke
Aurora, Mäde, Tina, Claire, Yvon
Yolanda, Nina, Daisy, Sue, Manon
Martine, Lilly, Nancy, Annemieke,

Daarna komen nog meer meisjesnamen, gevolgd door een paar witregels en dan de conclusie: ‘Het volgend jaar een busreis naar Lloret. Wellicht haal ik daar wél een heel sonnet.’

Dit is natuurlijk een prachtige verzameling, maar de selectieregels zijn nog wat aan te scherpen, want alleen wat rijm en genoeg namen om een sonnet te vullen is wat makkelijk. Zelf hield ik als student de beginletters bij van de voornamen van de mensen waarmee ik had gekust en ik hoopte het alfabet vol te sparen – een heel helder criterium. Alleen ging dat wel eens mis, bijvoorbeeld als ik in lawaaierige discotheek dacht dat ik Jörg versierd had (eindelijk de letter J!) en een uur later ontdekte dat ik zijn naam verkeerd had verstaan en nu de T dubbel had. Ik heb deze verzamelpoging lang geleden gestaakt, maar nog steeds veer ik even op als ik een Quirien tegenkom: ‘Dat is een goede voor de Q!’.

Deze column verscheen op 22 juli 2022 in de Volkskrant.

Lees hier ook de andere columns van de reeks:
Aflevering 1: Reis zo ver mogelijk in 24 uur
Aflevering 3: Doe iets dat bijna in uw naam zit
Aflevering 4: Spaar ze allemaal
Aflevering 5: Breng meer willekeur in uw leven
Aflevering 6: Speel met de regels

Leve de leesclub

Wetenschapsjournaliste Ionica Smeets wist zich in een boekenclub te wringen en verbaasde zich over hoeveel ze daar leerde. Wat ontdek je door met anderen over een roman te praten? En wat maakt een boek nu precies goed?

In 2007 hoorde ik een nieuwe collega zeggen dat ze die avond naar haar leesclub ging. Zoiets leek me al jaren ontzettend leuk, dus vroeg ik voorzichtig wat voor boeken haar club las en of er misschien nog een plekje vrij was. Een paar weken later zat ik in een vreemde huiskamer met zes onbekenden te praten over Tirza van Arnon Grunberg. Ik vond het onmiddellijk geweldig en inmiddels zijn die leden van de leesclub mijn vrienden. Na mijn komst is overigens besloten dat de leesclub “vol” was, dus ik ben zeer blij dat ik net op tijd ben binnengeglipt.

De opzet van deze leesclub is tamelijk geniaal. Om de beurt is één iemand de leesdictator en die bepaalt welk boek iedereen leest. Er is echter -ver voor mijn tijd- een soort schijndemocratie ingevoerd om te voorkomen dat de leesdictator een boek kiest dat iedereen haat. Nu geeft de dictator een lijstje van drie boeken en stemt de groep over wat ze wil lezen. Als er geen duidelijke winnaar is, dan beslist de dictator. Als tegenprestatie moet hij of zij voor de hele club koken en voorbereiden hoe we over het boek praten.

Iedere dictator pakt dit anders aan. Eén man is steeds zo druk bezig met enorm lekker koken, dat hij vergeet om nog wat vragen over het boek te verzinnen. Anderen laten ons complete rollenspellen doen waarbij we elk in de huid van een personage kruipen of geven ons kaartjes met vragen als Welk gedeelte van het boek zag je het meest voor je?. En bij De walgvogel van Jan Wolkers organiseerde de leesdictator een heuse wandeling langs plekken uit het verhaal.

Ook de keuze van de boeken gaat alle kanten op. We lezen klassiekers als Rabbit, Run van John Updike, maar ook bestsellers als Het diner van Herman Koch. Het aardige van een leesclub is dat je dingen leest die je anders nooit zou pakken. En dat je boeken uitleest die je normaal na tien pagina’s zou wegleggen. The sound and the fury van William Faulkner had ik bijvoorbeeld nooit uitgelezen zonder de groepsdruk van de leesclub. Het boek begint met tientallen pagina’s onsamenhangende flarden uit het brein van de verstandelijk gehandicapte Benjy en pas verderop in het boek vallen dingen langzaam op hun plaats.

Leermomenten

Het lezen van bijzondere boeken is nog maar één van de voordelen van een leesclub. In de loop van de jaren heb ik allerlei dingen geleerd doordat ik avonden lang met anderen over romans praatte. Het eerste, en de grootste winst, is dat ik meer dingen mooi vind dan vroeger, doordat ik begrijp hoe anderen ze zien. Eén van de eerste boeken die ik met de club las was The inheritance of loss van Kiran Desai. Ik vond de ellenlange natuurbeschrijvingen niet om door te komen, maar anderen bleken die juist prachtig te vinden. Zij werden door die beschrijvingen het verhaal ingezogen, omdat ze helemaal voor zich zagen hoe de hoofdpersonen leefden. Als ik nu in een ander boek zoiets lees, dan denk ik “Ida zou dit heel mooi vinden” en dan vind ik dat soort passages gek genoeg ook ineens mooi.

Het tweede dat ik leerde, is dat iedereen iets anders uit hetzelfde verhaal haalt. Natuurlijk wist ik dat op een abstract niveau al lang, maar je krijgt het zelden zo onder je neus gewreven als in een urenlange discussie over de kwaliteiten van een boek. Onze leesclub is vrij divers en iedereen let op andere details. Huisartsen diagnosticeren enthousiast stoornissen van personages, taalkundigen ontdekken subtiele metaforen en ik ben als enige enthousiast als er een leuk getal genoemd wordt. Ook opvallend is hoe belangrijk identificatie is. Zodra een personage of situatie in een boek herkenbaar is, scoort een boek gelijk een stuk hoger. Dat was heel duidelijk zo bij Sprakeloos van Tom Lanoye, over het sterven van zijn moeder. Eén iemand uit de leesclub herkende veel van het afscheid van zijn eigen moeder en vond het een fenomenale roman. Hij werd bijna boos toen ik, nog in het gelukkige bezit van mijn moeder, kritiek op het boek durfde te geven.

Een derde inzicht is hoe wankel je eigen mening blijkt. Aan het eind van de avond doen we altijd een rondje waarbij iedereen het boek een rapportcijfer geeft. Eén man begint daarbij steevast met een inleiding als: “Toen ik hier naartoe fietste dacht ik aan een 6, maar na de discussie neig ik naar een 8.” Het gebeurt mij ook regelmatig dat ik een boek maar zo-zo vind, tot anderen aanwijzen wat er allemaal goed aan is. Andersom kan ook: dat ik een boek geweldig vond tot de rest me attendeert op de gaten in het plot en de belabberde stijl. Over smaak valt dan niet te twisten, argumenten helpen blijkbaar wel.

Soms vraagt onze leesclub zich af of we wel serieus genoeg zijn. Onze bijeenkomsten, zo’n vijf keer per jaar, zijn in de eerste plaats erg gezellig. Zou het niet beter zijn om louter Nobelprijswinnaars te lezen? Moeten we niet langer praten over de thema’s in het werk, verborgen symboliek of het doel van de hoofdpersoon? Maar dan nemen we snel nog een glas wijn en gaan vrolijk verder over of wij het boek nu goed vonden of niet.

Wat is een goed boek?

Het blijkt lastig om grip te krijgen op wat een boek goed maakt. Sommige leden van de club letten erg op stijl (niet geheel toevallig zijn dat de taalkundigen), anderen zijn gevoeliger voor plot en personages. Is een boek waar je tegenop ziet om verder te lezen automatisch slecht? Soms leest iedereen een boek lekker snel uit, maar vinden we het desondanks geen van allen echt goed (sorry Herman Koch). Soms moeten we onszelf steeds dwingen om verder te lezen, maar zijn we uiteindelijk toch enthousiast (well done, Faulkner).

Ik heb ontdekt wat een boek voor mij goed maakt toen de bibliothecaresse uit onze club kaartjes maakte met vragen die ze op haar werk aan kinderen stelt. Eén van de vragen was: “Wat zou je veranderen aan het boek als jij de schrijver was?” Die avond antwoordde ik “Niets.” En op de terugweg op de fiets bedacht ik dat dit mijn definitie van een goed boek is. Als je er niets uit zou willen schrappen, niets aan zou willen toevoegen en geen letter zou willen veranderen. Als het onvermijdelijk is dat een boek precies zo is zoals het is. Dan is het goed. Dat denk ik nu tenminste, maar misschien verander ik na een avond discussiëren nog van mening.

***

Het favoriete boek van mijn leesclub

In de loop der jaren scoorde The road van Cormac McCarthy het hoogste bij onze boekenclub. Een vader trekt met zijn zoontje door een apocalyptisch landschap en het is (zeer kort samengevat) één grote bak ellende. Maar wat een prachtig boek. We lazen het in 2008 en het zegt iets over de kracht van het verhaal dat ik nog precies weet hoe naar ik me voelde tijdens het lezen. Eén iemand uit mijn leesclub stond destijds zelfs in de supermarkt flessen water te kopen voor als er een ramp zou gebeuren, zoveel invloed had het verhaal op haar. Het knappe van McCarthy is dat hij heel veel dreiging tussen de regels door laat voelen en allerlei dingen niet expliciet beschrijft. Daardoor kan elke lezer de details anders invullen. Zo bleken we heel verschillende ideeën te hebben over hoe de zoon in het verhaal eruit zag en hoe oud hij was. Maar boven alles heeft The road zowel een geweldige stijl, pakkende personages en genoeg materiaal om een lange avond over te praten.

Dit bericht verscheen op woensdag 8 juli 2015 in de Volkskrant.