Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

Een kopie van de ketting van mijn moeder zou toch de essentie missen


‘Je kunt zien dat jouw ketting oud is. Dat hij echt iets betekent. Mooi.’ Gisteren liep een dame langs me in de trein en keek goedkeurend naar mijn Egyptische ketting. Voor ik kon antwoorden, was ze al uitgestapt.

Mijn destijds nog kinderloze ouders reisden halverwege de jaren zeventig door Egypte. In Caïro liet mijn vader een cartouche maken voor mijn moeder, met daarop haar naam in hiërogliefen: Margo. Mijn moeder heeft die ketting vaak gedragen en altijd gekoesterd. Net voordat ze in 2021 overleed, vroeg ze of ik haar ketting wilde dragen. En later moest ik hem doorgeven aan mijn dochter, die Margo als tweede naam had gekregen.

Het eerste jaar droeg ik de ketting elke dag. Als mensen vroegen wat hij betekende, moest ik huilen. De lijst dingen die mijn moeder niet meer meemaakte groeide gestaag: de groep-8-musical van mijn zoon, het tweede deel van Chicken Run waar ze zich zo op had verheugd, mijn stiefvader die met pensioen ging, een eredoctoraat voor mij, Dick Schoof als premier. (Nu ja, dát is haar dan in elk geval bespaard gebleven.)

Ik bleef mijn moeder missen, maar de pijn werd langzaam minder scherp. Haar ketting was niet meer elke dag nodig. En toen raakte ik hem vorige zomer kwijt. Ik was hem niet verloren, ik had hem ergens thuis afgedaan. Ik zocht achter kastjes en onder bedden. Elke keer dat ik de stofzuiger leegde, controleerde ik het stof. Ik maakte me geen zorgen, die ketting lag ergens in ons huis.

Tot ik op een avond een tas oude kleding in de inzamelcontainer gooide. Op het moment dat de tas in de diepte verdween, herinnerde ik me ineens hoe ik een paar weken eerder ’s avonds op de bank mijn ketting had afgedaan en in een zak van een broek had gestopt. Was dat niet de broek die ik net had weggegooid?

De volgende ochtend belde ik direct na openingstijd met de organisatie die deze kledingcontainer leegt. Of ik alsjeblieft bij het legen mocht zijn, ik had op hun site gezien dat dit tegen betaling kon. En dat je dan mocht zoeken naar je verloren voorwerp. De medewerker vertelde me met spijt in haar stem dat de betreffende container ongelukkigerwijs net een uur daarvoor zijn wekelijkse ophaalronde had gehad. Mijn spullen waren nu niet meer terug te vinden.

Mijn dochter was nog verdrietiger dan ik, dit was háár naamketting. Ik stelde voor om een kopie te laten maken, maar we voelden allebei dat dit niet echt zou zijn. Collega’s die onderzoek doen naar authenticiteit, bepleitten een paar jaar geleden dat ‘authentieke objecten een onderliggende realiteit hebben die niet direct kan worden waargenomen en die hen onderscheidt van andere gelijksoortige objecten’.

Een kopie die er precies hetzelfde uitzag, zou toch de essentie missen. Hij zou nooit gedragen zijn door mijn moeder. Niet al die jaren gekoesterd. Ik probeerde mijn dochter te troosten door te zeggen dat haar oma in veel meer dan die ketting zat. We hadden zoveel goede herinneringen aan haar en inmiddels moest ik veel vaker lachen dan huilen als ik over mijn moeder praatte.

En toen pakte ik laatst een jumpsuit achter uit mijn kledingkast en viel uit de broekzak mijn moeders Egyptische kettinkje. Sindsdien draag ik hem weer bijna iedere dag en berg ik hem zorgvuldig op als ik hem afdoe. Die dame in de trein had dus goed gezien dat ik iets authentieks droeg, jammer dat ik dit niet aan haar heb kunnen vertellen.

Deze column verscheen op 5 december 2025 in de Volkskrant.