Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

Nee, de temperatuur kan niet ‘twee keer zo hoog zijn’ als gemiddeld in deze tijd van het jaar


Wat was het warm donderdag, er was maar liefst 18 graden aangekondigd. Deze krant omschreef die temperatuur als: ‘twee keer zo hoog als de gemiddelde temperatuur voor halverwege november, die rond de 9 graden ligt.’ Een aantal lezers wezen me op deze formulering en vroegen wat betekent ‘twee keer zo hoog’ in deze context? Het juiste antwoord is: niets.

Toen ik dit zinnetje zelf las aan de ontbijttafel, had ik de temperaturen gelijk even omgerekend naar Fahrenheit (eerst keer 9, dan delen door 5 en nog 32 erbij optellen: het soort parate kennis waarvan ik nog eens plezier hoop te hebben in een pubquiz). Dus 9 graden Celsius is ongeveer 48 graden Fahrenheit en 18 graden Celsius is ongeveer 64 graden Fahrenheit. Dat is 1,3 keer zo hoog, geen twee keer.

Nog leuker is het om te kijken wat er gebeurt als je de temperatuur in Kelvin neemt. Die schaal begint bij het absolute nulpunt van -273,15 graden Celsius. De ‘normale’ temperatuur van 9 graden Celsius is ongeveer 282 K en die ‘hoge’ 18 graden Celsius van deze week is ongeveer 291K. Dat is een schamele 1,04 keer zo hoog.

Foto door Markus Winkler op Unsplash

Het was dus niet correct om te zeggen dat de temperatuur deze week twee keer zo hoog was als gemiddeld. Eén lezer stuurde een bozige mail dat ‘een redacteur met een exacte achtergrond deze enormiteit er direct uitgevist had, helaas niet aanwezig bij de Volkskrant’. Ter geruststelling: deze krant heeft heus redacteuren met een natuurwetenschappelijke achtergrond, maar die hebben ander werk te doen dan elk berichtje in de complete krant na te kijken. En als we het over schaalgrootte hebben: deze fout lijkt me in het geheel der dingen nou niet direct een enormiteit.

Zelf vond ik het interessant om even na te denken over wanneer een verdubbeling wel wordt behouden als je overgaat naar een andere schaal. Bij lengtes is het geen probleem: ik ben met mijn 1 meter 64 twee keer zo lang als mijn neefje van 82 centimeter. Als we onszelf om onduidelijke redenen in feet zouden meten, ben ik 5,4 feet en hij 2,7. Nog steeds twee keer zo lang. Bij geld werkt het ook. Iets dat hier 10 euro kost, is in Japan 1.785 yen. Als je er twee koopt, wordt dat hier 20 euro en in Japan 3.560 yen, netjes het dubbele.

Wat de schalen voor lengte en geld met elkaar gemeen hebben, is dat ze een betekenisvol nulpunt hebben: nul euro en nul yen betekenen allebei de afwezigheid van geld. En nul meter is net als nul feet de afwezigheid van lengte. Maar nul graden Celsius of Fahrenheit betekenen niet een afwezigheid van temperatuur. Celsius en Fahrenheit zijn intervalschalen, waarbij het nulpunt willekeurig gekozen is (al zou ik bepleiten dat het nulpunt bij Fahrenheit nog wat willekeuriger is dan bij Celsius met dat mengsel van ijs, water en ammoniumchloride). En daarom kun je niet zeggen dat op deze schalen de ene temperatuur twee keer zo hoog is als de andere.

Het leuke is dat Kelvin met dat absolute nulpunt een ratioschaal is, net als de schalen voor geld en lengte. Als het volgend jaar in november 564 Kelvin is, kun je daarom wél zeggen dat de temperatuur twee keer zo hoog is als gemiddeld. Al zullen er dan niet meer veel mensen zijn om dat dan nog te zeggen.

Deze column verscheen op 14 november 2025 in de Volkskrant.