Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

Hoe Ionica Smeets haar rijangst overwon: ‘Ik was altijd bang dat anderen zich aan me ergerden, bang dat ik iemand zou aanrijden’


Ik had afspraken in Amsterdam op een dag dat de treinen staakten. Ik wilde mijn afspraken afzeggen, want het was meer dan twintig jaar geleden dat ik voor het laatst met de auto naar Amsterdam was gereden. Ik had namelijk nogal last van rijangst.

Ik haalde mijn rijbewijs op mijn 19de. Tijdens mijn rijlessen zat ik doodsbang achter het stuur, terwijl de instructeur aanwijzingen mompelde die ik niet begreep. Toen ik mijn rijbewijs bij de tweede examenpoging haalde, was ik stomverbaasd. Mij? Ze lieten mij op de weg?

De jaren daarna reed ik geregeld, maar de rijangst bleef. Ik was bang om een deuk te rijden in auto’s van anderen. Bang om te verdwalen. Bang om uit de bocht te vliegen. Bang dat anderen zich aan me ergerden. En het bangst van alles dat ik een fietser of voetganger zou aanrijden.

Na een paar jaar vroeg ik een rijschool om opfrislessen, in de hoop dat dit zou helpen tegen mijn rijangst. Na een paar rondjes concludeerde de instructeur dat er niets mis was met hoe ik reed en dat ik het gewoon moest doen. Ik bleef het proberen, maar werd steeds banger. Tot mijn vriend op zijn 30ste zijn rijbewijs haalde en hij op de eerste dag soepeler bleek te rijden dan ik na tien jaar. Toen ben ik ermee gestopt. Gelukkig houd ik erg van het openbaar vervoer.

Foto door Gabe Pierce op Unsplash

Maar de laatste jaren kwamen er steeds meer redenen om toch weer te willen autorijden. Mijn dochters korfbalteam naar uitwedstrijden brengen. Mijn vriend ophalen na een marathon. Op bezoek bij vrienden die wonen op plekken waar geen trein of bus komt. Zieke familieleden kunnen helpen met transport.

Twee bevriende veertigers zonder rijbewijs begonnen met rijlessen en moedigden mij aan om het ook weer op te pakken. En zo meldde ik me op mijn 45ste opnieuw bij een rijschool. En deze keer ging alles anders.

Mijn instructrice snapte mijn angst en ongemak. De eerste les reed zij de wijk uit, zodat ik niet gelijk hoefde te klungelen onder het toeziend oog van alle buren. Voor het eerst kreeg ik een heus lesplan met helder omschreven leerdoelen. De feedback tijdens het rijden was volgens de didactische boekjes en de moeilijkheid werd stapje voor stapje opgebouwd. Ze liet me parkeren bijvoorbeeld eerst oefenen op een leeg terrein, daarna in een woonwijk en ten slotte bij een loeidruk winkelcentrum.

Een andere instructeur van dezelfde rijschool zag dat laatste toevallig en had mijn instructrice erop aangesproken dat het gemeen was om een leerling te laten inparkeren in die chaos met overal fietsers en voetgangers. Maar voor mij was dit juist perfect, want nu kon ik oefenen wat ik het engst vond. Net zo lang tot ik wist dat ik het kon en niet meer bang was.

En zo reed ik toen de treinen staakten rustig zelf met de auto naar Amsterdam. Na al die jaren eindelijk zonder angst. Ik zong keihard mee met mijn lievelingsband Pulp die na ruim twintig jaar met een nieuw album kwam: ‘Ain’t it time we started living?’ Het was een glorieuze comeback.

Deze column verscheen op 13 juni 2025 in de Volkskrant.